Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Vertaal Geräusch

Vertaal Geräusch van Duits naar Nederlands

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Geräusch:
- geluid; rumoer; ruis; geruis; gegons
Wiktionary:
- Geräusch → geluid
- Geräusch → geluid, herrie, lawaai

Duits

Uitgebreide vertaling voor Geräusch (Duits) in het Nederlands

Geräusch:

Geräusch [das ~] zelfstandig naamwoord

Geräusch
het geluid
– wat je kunt horen ¹
- geluid [het ~] zelfstandig naamwoord
  - plotseling klonk er een geluid in het stille bos¹
het rumoer
- rumoer [het ~] zelfstandig naamwoord
Geräusch (Rauschen)
de ruis; het geruis
- ruis [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- geruis [het ~] zelfstandig naamwoord
Geräusch (Gesumm)
het gegons
- gegons [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Geräusch:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
gegons	Geräusch; Gesumm	Geschnurre
geluid	Geräusch
geruis	Geräusch; Rauschen	Herzgeräusch
ruis	Geräusch; Rauschen
rumoer	Geräusch	Andrang; Aufruhr; Beschäftigung; Betrieb; Betriebsamkeit; Emsigkeit; Gebrüll; Gedränge; Gedrängtheit; Geschäftigkeit; Geselligkeit; Getreibe; Getue; Getöse; Gewimmel; Gewirr; Gewühl; Krach; Lebendigkeit; Lebhaftigkeit; Lärm; Radau; Regsamkeit; Rummel; Skandal; Spektakel; Spuk; Strudel; Trara; Treiben; Trubel; Tumult; Umtrieb; reges Leben; starkeVerkehr

Synoniemen voor "Geräusch":

Klang; Laut; Schall; Ton

Wiktionary: Geräusch

Geräusch

noun

trillingen in de lucht of andere substantie die door het oor waargenomen kunnen worden
- geluid → Schall; Ton; Klang; Geräusch

Cross Translation:

From	To	Via
• Geräusch	→ geluid; herrie; lawaai	↔ noise — various sounds, usually unwanted

Verwante vertalingen van Geräusch

¹Muiswerk Woordenboek