Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Gemüse:
  2. Wiktionary:
  3. Gebruikers suggesties voor Gemüse:
    • groenten


Duits

Uitgebreide vertaling voor Gemüse (Duits) in het Nederlands

Gemüse:

Gemüse [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Gemüse
    de groente; vaste plant
  2. Gemüse
    de groente
    • groente [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  3. Gemüse (Mus; Haché; Rest; Happen; Brei)
    de hachee; de prak
    • hachee [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • prak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Gemüse:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
groente Gemüse Zwiebel
hachee Brei; Gemüse; Haché; Happen; Mus; Rest
prak Brei; Gemüse; Haché; Happen; Mus; Rest
vaste plant Gemüse

Synoniemen voor "Gemüse":


Wiktionary: Gemüse

Gemüse
noun
  1. essbare Pflanzenteile krautiger, wild wachsender oder in Kultur genommener Gewächse, Gerichte und Speisen aus diesen Pflanzenteilen; ein Lebensmittel, ein Nahrungsmittel
Gemüse
noun
  1. eetbare planten of delen daarvan

Cross Translation:
FromToVia
Gemüse groente; gewas vegetable — a plant raised for some edible part of it
Gemüse groente légume — végétal considéré comme aliment