Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Geisel:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Geisel (Duits) in het Nederlands

Geisel:

Geisel [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Geisel
    de gegijzelde
  2. die Geisel
    de gesel
    • gesel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. die Geisel (Entführer; Geiselnehmer; Kaper; Korsar)
    de kidnapper; de ontvoerder

Vertaal Matrix voor Geisel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gegijzelde Geisel
gesel Geisel
kidnapper Entführer; Geisel; Geiselnehmer; Kaper; Korsar Entführer; Geiselnehmer; Kidnapper
ontvoerder Entführer; Geisel; Geiselnehmer; Kaper; Korsar

Synoniemen voor "Geisel":


Wiktionary: Geisel

Geisel
noun
  1. een veelal onschuldig persoon die tegen de eigen wil door een gijzelnemer gevangen wordt gehouden en die bedreigd wordt met het doel iets van derden gedaan te krijgen

Cross Translation:
FromToVia
Geisel gijzelaar hostage — person given as a pledge or security
Geisel gijzelaar; garant otagepersonne livrer ou prendre afin de garantir des accords entre ennemis.