Gattung in het Nederlands vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Gattung:
- soort; type; genre; slag; geslacht; sekse; genus; kunne; klasse; onderverdeling; aard; stam; volksstam
Wiktionary:
- Gattung → geslacht, soort
- Gattung → geslacht, aard, slag, soort, klasse, woordgeslacht

Duits

Uitgebreide vertaling voor Gattung (Duits) in het Nederlands

die Gattung (Sorte; Typ; Art)
de soort; het type; het genre; de slag
- soort [de ~] zelfstandig naamwoord
- type [het ~] zelfstandig naamwoord
- genre [het ~] zelfstandig naamwoord
- slag [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
die Gattung (Geschlecht)
het geslacht; de sekse; het genus; de kunne
- geslacht [het ~] zelfstandig naamwoord
- sekse [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- genus [het ~] zelfstandig naamwoord
- kunne [de ~] zelfstandig naamwoord
die Gattung (Sorte)
de klasse; de onderverdeling; de aard
- klasse [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- onderverdeling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- aard [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
die Gattung (Volksstamm; Stamm; Rasse; Art; Familie; Geschlecht; Dynastie; Stammbuch)
de stam; de volksstam
- stam [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- volksstam [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aard	Gattung; Sorte	Art; Charakter; Gemüt; Gesinnung; Natur; Naturbezüge; Neigung; Seele; Tendenz; Wesen
genre	Art; Gattung; Sorte; Typ	Genre
genus	Gattung; Geschlecht
geslacht	Gattung; Geschlecht	Dynastie; Familie; Stammhaus
klasse	Gattung; Sorte	Gesellschaftsschicht; Kategorie; Klasse; Objektklasse; Position; Rang; Rangordnung; Schicht; Stand
kunne	Gattung; Geschlecht
onderverdeling	Gattung; Sorte
sekse	Gattung; Geschlecht
slag	Art; Gattung; Sorte; Typ	Art; Enttäuschung; Ernüchterung; Faustschlag; Feldschlacht; Gesellschaftsschicht; Handschlag; Hieb; Kampf; Klaps; Klasse; Krieg; Position; Rang; Rangordnung; Rückschlag; Schicht; Schlacht; Schlag; Sorte; Stand
soort	Art; Gattung; Sorte; Typ	Art; Naturbezüge; Schlag; Sorte
stam	Art; Dynastie; Familie; Gattung; Geschlecht; Rasse; Stamm; Stammbuch; Volksstamm	Stamm; Stammform; Stammwort
type	Art; Gattung; Sorte; Typ	Aussehen; Erscheinung; Erscheinungsform; Figur; Form; Gestalt; Typ
volksstam	Art; Dynastie; Familie; Gattung; Geschlecht; Rasse; Stamm; Stammbuch; Volksstamm
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
klasse		erstklassig

Gattung

noun

Biologie, Systematik: taxonomische Kategorie, die einander sehr nahestehende Arten zusammenfasst
- Gattung → geslacht

Gattung

noun

(biologisch) genus
- geslacht → Gattung
een groep voorwerpen die een bepaald aantal kenmerken gemeenschappelijk heeft en zich daarin onderscheidt van overeenkomstige groepen
- soort → Gattung

Cross Translation:

From	To	Via
• Gattung	→ geslacht	↔ genus — rank in a taxonomic classification between family and species
• Gattung	→ geslacht	↔ genus — taxon at this rank
• Gattung	→ aard; slag; soort	↔ acabit — désuet\|fr Décrit la nature, ou la bonne qualité ou mauvaise de certaines choses.
• Gattung	→ aard; slag; soort; klasse; geslacht; woordgeslacht	↔ genre — ensemble d’êtres, ou de choses, caractériser par un ou des traits communs.