Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Gans:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Gans (Duits) in het Nederlands

Gans:

Gans [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Gans (Gänschen)
    de gans; het gansje
    • gans [de ~] zelfstandig naamwoord
    • gansje [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Gans (Zicke; Klunte; Eselin)
    het takkewijf; de trut
    • takkewijf [het ~] zelfstandig naamwoord
    • trut [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Gans:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gans Gans; Gänschen
gansje Gans; Gänschen Gänschen; dumme Gans; unschuldiges Kind
takkewijf Eselin; Gans; Klunte; Zicke
trut Eselin; Gans; Klunte; Zicke Aas; Fischweib; Hexe; Luder; Schlange; Schreckschraube; Trulla; Weib

Wiktionary: Gans

Gans
noun
  1. weibliche Gans
  2. Zoologie: Unterfamilie der Entenvögel
  3. (umgangssprachlich) eine ganze Reihe von nicht unmittelbar verwandten Gattungen der Gänsevögel (Halslänge zwischen Ente und Schwan, Beine nicht ganz so kurz wie bei den Enten)

Cross Translation:
FromToVia
Gans gans goose — a grazing waterfowl of the family Anatidae
Gans gans oie — Oiseau

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van Gans