Furche in het Nederlands vertaald uit het Duits

Duits

Uitgebreide vertaling voor Furche (Duits) in het Nederlands

die Furche (Schlitz; Falz)
de opening; de gleuf; de sleuf; de kier
- opening [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- gleuf [de ~] zelfstandig naamwoord
- sleuf [de ~] zelfstandig naamwoord
- kier [de ~] zelfstandig naamwoord
die Furche (Kannelüre; Rille; Rinne; Falz)
de groef; langwerpige uitholling; de groeve
- groef [de ~] zelfstandig naamwoord
- langwerpige uitholling [znw.] zelfstandig naamwoord
- groeve [de ~] zelfstandig naamwoord
die Furche (Fahrrinne; Rinne; Fahrwasser)
de geul; de vaargeul
- geul [de ~] zelfstandig naamwoord
- vaargeul [de ~] zelfstandig naamwoord
die Furche (Rille; Rinne)
langwerpige uitholling; de gleuf; de opening; de sleuf
- langwerpige uitholling [znw.] zelfstandig naamwoord
- gleuf [de ~] zelfstandig naamwoord
- opening [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- sleuf [de ~] zelfstandig naamwoord
die Furche (Nute; Spalt; Falz; Einschnitt; Schlitz; Fuge)
de sponning
- sponning [de ~] zelfstandig naamwoord
die Furche (Schacht; Mine; Steinbruch; Hohlräume; Bruch; Grube; Bergwerk; Höhlung)
de groeve; de mijnschacht
- groeve [de ~] zelfstandig naamwoord
- mijnschacht [de ~] zelfstandig naamwoord
die Furche (Nut; Einschnitt; Rinne; Rille)
de vore
- vore [de ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
geul	Fahrrinne; Fahrwasser; Furche; Rinne
gleuf	Falz; Furche; Rille; Rinne; Schlitz
groef	Falz; Furche; Kannelüre; Rille; Rinne	Einschnitt; Kerbe; Riß; Spalte
groeve	Bergwerk; Bruch; Falz; Furche; Grube; Hohlräume; Höhlung; Kannelüre; Mine; Rille; Rinne; Schacht; Steinbruch	Bergwerk; Grube; Steinbruch
kier	Falz; Furche; Schlitz
langwerpige uitholling	Falz; Furche; Kannelüre; Rille; Rinne
mijnschacht	Bergwerk; Bruch; Furche; Grube; Hohlräume; Höhlung; Mine; Schacht; Steinbruch
opening	Falz; Furche; Rille; Rinne; Schlitz	Anfang; Anfangen; Aufmachung; Aussparung; Beginn; Bresche; Einleitung; Einschlag; Einschläge; Einschnitt; Eröffnung; Grube; Höhle; Höhlung; Kerbe; Kluft; Loch; Riß; Spalte; Start; Türöffnung; Zwischenraum; Öffnung
sleuf	Falz; Furche; Rille; Rinne; Schlitz	Einschubfach; Steckplatz
sponning	Einschnitt; Falz; Fuge; Furche; Nute; Schlitz; Spalt
vaargeul	Fahrrinne; Fahrwasser; Furche; Rinne
vore	Einschnitt; Furche; Nut; Rille; Rinne

Cross Translation:

From	To	Via
• Furche	→ voor; vore	↔ furrow — trench cut in the soil
• Furche	→ karrenspoor	↔ ornière — trace
• Furche	→ frons; geul; groef; rimpel; voor; vore; zog; cannelure; gleuf; sleuf	↔ sillon — tranchée que le soc, le coutre de la charrue ouvre dans la terre qu’on laboure.