Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Frischheit:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Frischheit (Duits) in het Nederlands

Frischheit:

Frischheit [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Frischheit (Kühle; Frische; Kälte; Kühlheit)
    de frisheid; de koelheid; de koelte
    • frisheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • koelheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • koelte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Frischheit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
frisheid Frische; Frischheit; Kälte; Kühle; Kühlheit Kühle; Neuheit; Ursprünglichkeit
koelheid Frische; Frischheit; Kälte; Kühle; Kühlheit Kühle; Zurückhaltung
koelte Frische; Frischheit; Kälte; Kühle; Kühlheit Kühle; Zurückhaltung