Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Frechdachs:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Frechdachs (Duits) in het Nederlands

Frechdachs:

Frechdachs [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Frechdachs (Lausejunge; Straßenjunge; Bengel; )
    de jongen; de rakker
    • jongen [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • rakker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. der Frechdachs (Flegel; Lümmel; Racker; )
    de rekel
    • rekel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. der Frechdachs (Bengel; Gauner; Schelm; )
    de stouterd
    • stouterd [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Frechdachs:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
jongen Bengel; Flegel; Frechdachs; Gauner; Lausbube; Lausejunge; Lümmel; Racker; Rüpel; Schelm; Straßenjunge; Taugenichts
rakker Bengel; Flegel; Frechdachs; Gauner; Lausbube; Lausejunge; Lümmel; Racker; Rüpel; Schelm; Straßenjunge; Taugenichts Ekel; Iltis; Lausbub; Lump; Schalk; Scherzbold; Schmierfink; Schmutzfink; Schurke; Taugenichts
rekel Bengel; Flegel; Frechdachs; Grobian; Halunke; Lausejunge; Lümmel; Racker; Rüpel; Schelm; Schlingel; Schuft; Schurke; Spitzbube; Strolch
stouterd Bengel; Flegel; Frechdachs; Gauner; Lausbube; Lausejunge; Lümmel; Racker; Rüpel; Schelm; Schurke; Straßenjunge; Taugenichts
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
jongen Junge bekommen; Junge werfen

Synoniemen voor "Frechdachs":


Wiktionary: Frechdachs


Cross Translation:
FromToVia
Frechdachs bengel; rakker; rekel; vlegel; deugniet rascal — someone who is naughty