Uitgebreide vertaling voor Früchte (Duits) in het Nederlands
Früchte:
-
die Früchte (Frucht)
de vrucht
– voortbrengsel van boom, struik of plant
1
-
vrucht
[
de ~]
zelfstandig naamwoord
het ooft
-
ooft
[
het ~]
zelfstandig naamwoord
Vertaal Matrix voor Früchte:
Computer vertaling door derden: