Fortbildung in het Nederlands vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Fortbildung:
- bijscholing; nascholing; permanente educatie; onderwijs; scholing; educatie; bijscholingscursus; herhalingscursus; opfriscursus

Duits

Uitgebreide vertaling voor Fortbildung (Duits) in het Nederlands

die Fortbildung
de bijscholing; de nascholing
- bijscholing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- nascholing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
die Fortbildung
permanente educatie
- permanente educatie
die Fortbildung (Unterricht; Schulung; Ausbildung; Unterrichtswesen; Erziehung; Schule; Entwicklung; Bildung)
het onderwijs; de scholing; de educatie
- onderwijs [het ~] zelfstandig naamwoord
- scholing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- educatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
die Fortbildung (Fortbildungskursus)
de bijscholingscursus
- bijscholingscursus [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
die Fortbildung (Fortbildungskursus)
herhalingscursus; opfriscursus
- herhalingscursus [znw.] zelfstandig naamwoord
- opfriscursus [znw.] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bijscholing	Fortbildung	berufliche Weiterbildung
bijscholingscursus	Fortbildung; Fortbildungskursus
educatie	Ausbildung; Bildung; Entwicklung; Erziehung; Fortbildung; Schule; Schulung; Unterricht; Unterrichtswesen
herhalingscursus	Fortbildung; Fortbildungskursus
nascholing	Fortbildung
onderwijs	Ausbildung; Bildung; Entwicklung; Erziehung; Fortbildung; Schule; Schulung; Unterricht; Unterrichtswesen	Kurs; Lehre; Unterricht; Unterrichtswesen
opfriscursus	Fortbildung; Fortbildungskursus
scholing	Ausbildung; Bildung; Entwicklung; Erziehung; Fortbildung; Schule; Schulung; Unterricht; Unterrichtswesen	Ausbildung; Bildung; Erziehung; Schulung
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
permanente educatie	Fortbildung