Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Floß:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Floß (Duits) in het Nederlands

Floß:

Floß [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Floß (Holzfloß; Flöße)
    het vlot; het houtvlot
    • vlot [het ~] zelfstandig naamwoord
    • houtvlot [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Floß:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
houtvlot Floß; Flöße; Holzfloß
vlot Floß; Flöße; Holzfloß
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vlot fesch; fließend; flink; flott; flüssig; geschwind; hastig; im Trend; leicht; modisch; mödisch; mühelos; rasch; schick; schlechthin; schleunig; schnell; spritzig; strömend

Wiktionary: Floß

Floß
noun
  1. aus zusammengebundenem schwimmfähigem Material, wie Baumstämmen, Luftkissen o. ä., hergestelltes einfaches durch die Strömung getriebenes Wasserfahrzeug zum Transport von Lebewesen oder Material; heutzutage überwiegend zu touristischen Zwecken verwendet

Cross Translation:
FromToVia
Floß vlot float — buoyant device
Floß vlot raft — flat, floating structure
Floß vlot; houtvlot radeauassemblage de pièces de bois qui lier ensemble et qui forment une sorte de plancher flottant.