Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Flecken:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Flecken (Duits) in het Nederlands

Flecken:

Flecken [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Flecken
    de vlekken
    • vlekken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Flecken [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Flecken (Dorf; Ort; Weiler)
    het dorp; de buurtschap
    • dorp [het ~] zelfstandig naamwoord
    • buurtschap [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  2. der Flecken (Fleck; Schandfleck; Klecks)
    vuile plek; de vlek
    • vuile plek [znw.] zelfstandig naamwoord
    • vlek [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. der Flecken (Ausstrich; Fleck; Klecks)
    het uitstrijkje
  4. der Flecken (Schwabber; Makel; Fleck; )
    de zwabber
    • zwabber [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Flecken [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Flecken (Fleck; Klecks)
    de vlek; de smet
    • vlek [de ~] zelfstandig naamwoord
    • smet [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Flecken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
buurtschap Dorf; Flecken; Ort; Weiler Dorf; Loch; Nest; Ort; Platz
dorp Dorf; Flecken; Ort; Weiler
smet Fleck; Flecken; Klecks Schandfleck; Schandmal
uitstrijkje Ausstrich; Fleck; Flecken; Klecks
vlek Fleck; Flecken; Klecks; Schandfleck Fleck; Klecks
vlekken Flecken
vuile plek Fleck; Flecken; Klecks; Schandfleck
zwabber Ausstrich; Fleck; Flecken; Klecks; Liederjan; Makel; Mop; Schwabber; Tüpfel
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vlekken beflecken; beklecksen; beschmieren; beschmutzen; kleckern; leicht schmutzig werden; manschen; panschen; schmieren; schweinigeln; verschmutzen; verunreinigen

Synoniemen voor "Flecken":