Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Flausen:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Flausen (Duits) in het Nederlands

Flausen:

Flausen [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Flausen (Streich; Scherz; Ulk; )
    de streek; de poets
    • streek [de ~] zelfstandig naamwoord
    • poets [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Flausen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
poets Flausen; Scherz; Schäkerei; Spaß; Spaßen; Späßchen; Streich; Ulk
streek Flausen; Scherz; Schäkerei; Spaß; Spaßen; Späßchen; Streich; Ulk Bereich; Bezirk; Fläche; Gau; Gebiet; Gegend; Gelände; Landstriche; Lauer; Provinz; Region; Zone

Synoniemen voor "Flausen":