Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Finish:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Finish (Duits) in het Nederlands

Finish:

Finish [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Finish (Ziellinie; Ziel)
    het eindpunt; de finish; het einde; de meet; de eindstreep; de finishlijn
    • eindpunt [het ~] zelfstandig naamwoord
    • finish [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • einde [het ~] zelfstandig naamwoord
    • meet [de ~] zelfstandig naamwoord
    • eindstreep [de ~] zelfstandig naamwoord
    • finishlijn [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. Finish (Glanz; Schimmer; Glänzen)
    de glans; glanslaag
    • glans [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • glanslaag [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Finish:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
einde Finish; Ziel; Ziellinie Ablauf; Abschluß; Ausklang; Auslauf; Beendigung; Beendung; Beschluß; Ende; Endkampf; Endlauf; Endpunkt; Entknotung; Lösung
eindpunt Finish; Ziel; Ziellinie Abstand; Bestimmung; Distanz; Endpunkt; Entfernung; Entgültiges Ziel; Reisebestimmung; Ziel; Zielbahnhof
eindstreep Finish; Ziel; Ziellinie
finish Finish; Ziel; Ziellinie
finishlijn Finish; Ziel; Ziellinie
glans Finish; Glanz; Glänzen; Schimmer Flimmern; Funkeln; Glitzern; Glut; Glänzen; Pracht; Prunk; Schein; Schimmer; Schimmern
glanslaag Finish; Glanz; Glänzen; Schimmer
meet Finish; Ziel; Ziellinie

Synoniemen voor "Finish":