Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Ferienreisende:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Ferienreisende (Duits) in het Nederlands

Ferienreisende:

Ferienreisende [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Ferienreisende (Erholungsuchende; Feriengast; Urlauber)
    de vakantieganger; de recreant; de vakantievierder

Vertaal Matrix voor Ferienreisende:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
recreant Erholungsuchende; Feriengast; Ferienreisende; Urlauber
vakantieganger Erholungsuchende; Feriengast; Ferienreisende; Urlauber Tourist
vakantievierder Erholungsuchende; Feriengast; Ferienreisende; Urlauber