Fassade in het Nederlands vertaald uit het Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Fassade:
- voorgevel; façade; front; voorkant; gevel; pui; voorzijde; vooraanzicht; aangezicht; schijnvertoning; uiterlijke schijn; voorste gedeelte; vooreinde; vooreind; gevelbreedte; frontlijn; gevechtslinie; vuurlijn
Wiktionary:
- Fassade → façade, gevel, voorgevel
- Fassade → façade, gevel

Duits

Uitgebreide vertaling voor Fassade (Duits) in het Nederlands

Fassade:

Fassade [die ~] zelfstandig naamwoord

die Fassade (untere Front; Ladenfront; Freitreppe)
de voorgevel; de façade; het front; de voorkant; de gevel; de pui
- voorgevel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- façade [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- front [het ~] zelfstandig naamwoord
- voorkant [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- gevel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- pui [de ~] zelfstandig naamwoord
die Fassade (Vordere Giebel; Vorderseite; Giebel; Spitze; Front; Vorderrand; Gesicht; vordere Ende)
de voorgevel; de pui; de gevel; de voorzijde
- voorgevel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- pui [de ~] zelfstandig naamwoord
- gevel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- voorzijde [de ~] zelfstandig naamwoord
die Fassade (Vorderansicht; Front; Vorderrand)
het vooraanzicht; de façade; de voorkant; het front
- vooraanzicht [het ~] zelfstandig naamwoord
- façade [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- voorkant [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- front [het ~] zelfstandig naamwoord
die Fassade (Vorseite; Vorderseite; Front; Angesicht)
de voorkant; het aangezicht; de voorzijde; het front
- voorkant [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- aangezicht [het ~] zelfstandig naamwoord
- voorzijde [de ~] zelfstandig naamwoord
- front [het ~] zelfstandig naamwoord
die Fassade (Anschein; Schein)
de schijnvertoning; de façade
- schijnvertoning [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- façade [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
die Fassade (Anschein)
de façade; uiterlijke schijn
- façade [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- uiterlijke schijn [znw.] zelfstandig naamwoord
die Fassade (Front; Vorderseite; vordere Ende)
voorste gedeelte; vooreinde; vooreind
- voorste gedeelte [znw.] zelfstandig naamwoord
- vooreinde [znw.] zelfstandig naamwoord
- vooreind [znw.] zelfstandig naamwoord
die Fassade (Front)
het front; gevelbreedte
- front [het ~] zelfstandig naamwoord
- gevelbreedte [znw.] zelfstandig naamwoord
die Fassade (Gefechtslinie; Front; Vorderseite; Frontlinie)
de frontlijn; gevechtslinie; het front; de vuurlijn
- frontlijn [de ~] zelfstandig naamwoord
- gevechtslinie [znw.] zelfstandig naamwoord
- front [het ~] zelfstandig naamwoord
- vuurlijn [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Fassade:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aangezicht	Angesicht; Fassade; Front; Vorderseite; Vorseite	Anblick; Ansicht; Antlitz; Aussehen; Erscheinung; Erscheinungsform; Gesicht; Gestalt; Schauspiel; Statur; Szene; Äußere
façade	Anschein; Fassade; Freitreppe; Front; Ladenfront; Schein; Vorderansicht; Vorderrand; untere Front	Deckmantel
front	Angesicht; Fassade; Freitreppe; Front; Frontlinie; Gefechtslinie; Ladenfront; Vorderansicht; Vorderrand; Vorderseite; Vorseite; untere Front
frontlijn	Fassade; Front; Frontlinie; Gefechtslinie; Vorderseite
gevechtslinie	Fassade; Front; Frontlinie; Gefechtslinie; Vorderseite
gevel	Fassade; Freitreppe; Front; Gesicht; Giebel; Ladenfront; Spitze; Vordere Giebel; Vorderrand; Vorderseite; untere Front; vordere Ende	Giebelwand
gevelbreedte	Fassade; Front
pui	Fassade; Freitreppe; Front; Gesicht; Giebel; Ladenfront; Spitze; Vordere Giebel; Vorderrand; Vorderseite; untere Front; vordere Ende
schijnvertoning	Anschein; Fassade; Schein
uiterlijke schijn	Anschein; Fassade
vooraanzicht	Fassade; Front; Vorderansicht; Vorderrand	Aufriß; Vorderansicht
vooreind	Fassade; Front; Vorderseite; vordere Ende
vooreinde	Fassade; Front; Vorderseite; vordere Ende
voorgevel	Fassade; Freitreppe; Front; Gesicht; Giebel; Ladenfront; Spitze; Vordere Giebel; Vorderrand; Vorderseite; untere Front; vordere Ende
voorkant	Angesicht; Fassade; Freitreppe; Front; Ladenfront; Vorderansicht; Vorderrand; Vorderseite; Vorseite; untere Front
voorste gedeelte	Fassade; Front; Vorderseite; vordere Ende
voorzijde	Angesicht; Fassade; Front; Gesicht; Giebel; Spitze; Vordere Giebel; Vorderrand; Vorderseite; Vorseite; vordere Ende
vuurlijn	Fassade; Front; Frontlinie; Gefechtslinie; Vorderseite	Feuerlinie; Schußlinie

Wiktionary: Fassade

Fassade

noun

Vorderansicht eines Gebäudes
- Fassade → façade

Fassade

noun

de zichtbare buitenmuur van een gebouw, specifiek die aan de voorkant
- façade → Fassade
buitenmuur van een gebouw
- gevel → Fassade
gevel aan de voorkant
- voorgevel → Fassade

Cross Translation:

From	To	Via
• Fassade	→ façade; gevel	↔ façade — face of a building
• Fassade	→ façade	↔ façade — deceptive outward appearance
• Fassade	→ gevel; façade	↔ façade — (architecture) Un des côtés d’un bâtiment, d’un édifice, lorsqu’il se présente au spectateur.

Remove Ads

Vertaal Fassade van Duits naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor Fassade (Duits) in het Nederlands

Fassade:

Fassade [die ~] zelfstandig naamwoord

die Fassade (untere Front; Ladenfront; Freitreppe)

die Fassade (Vordere Giebel; Vorderseite; Giebel; Spitze; Front; Vorderrand; Gesicht; vordere Ende)

die Fassade (Vorderansicht; Front; Vorderrand)

die Fassade (Vorseite; Vorderseite; Front; Angesicht)

die Fassade (Anschein; Schein)

die Fassade (Anschein)

die Fassade (Front; Vorderseite; vordere Ende)

die Fassade (Front)

die Fassade (Gefechtslinie; Front; Vorderseite; Frontlinie)

Vertaal Matrix voor Fassade:

Wiktionary: Fassade