Duits
Uitgebreide vertaling voor Faseler (Duits) in het Nederlands
Faseler:
-
der Faseler (Quasselstrippe; Faselhans)
-
der Faseler (Trödler; Faulpelz; Quasselstrippe; Salzsack; Faselhans; Drückebergerin; Nachzügler; Zauderer; Trödelliese; Drückeberger; Faulenzer; Nörgler)
de sijsjeslijmer; treuzelkous; de hannes; de slak; de teut; talmer; de sukkel; de treuzelaar; de treuzel
Vertaal Matrix voor Faseler:
Computer vertaling door derden: