Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Fachwissen:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Fachwissen (Duits) in het Nederlands

Fachwissen:

Fachwissen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Fachwissen (Wissenschaft; Wissen)
    de wetenschap; weten
    • wetenschap [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • weten [znw.] zelfstandig naamwoord
  2. Fachwissen (Fachkenntnis)
    de vakkennis; de vakbekwaamheid

Vertaal Matrix voor Fachwissen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vakbekwaamheid Fachkenntnis; Fachwissen
vakkennis Fachkenntnis; Fachwissen
weten Fachwissen; Wissen; Wissenschaft Gelehrtheit; Kenntnis; Sachverstand; Wissen; Wissenschaft
wetenschap Fachwissen; Wissen; Wissenschaft
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
weten kennen; wissen

Synoniemen voor "Fachwissen":

  • Expertenwissen; Expertise; Fachkompetenz; Sachkompetenz; Spezialwissen