Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Fachmann:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Fachmann (Duits) in het Nederlands

Fachmann:

Fachmann [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Fachmann (Experte; Sachverständige; Sachkundige; fachkundigePerson)
    de expert; de deskundige; vakkundige; de specialist
  2. der Fachmann (Fachkraft; Fachleute)
    de vakman
    • vakman [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. der Fachmann (Spezialist; Experte; Sachverständige; )
    de specialiste

Vertaal Matrix voor Fachmann:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
deskundige Experte; Fachmann; Sachkundige; Sachverständige; fachkundigePerson
expert Experte; Fachmann; Sachkundige; Sachverständige; fachkundigePerson
specialist Experte; Fachmann; Sachkundige; Sachverständige; fachkundigePerson
specialiste Experte; Fachmann; Fachmänner; Sachkundige; Sachverständige; Spezialist; fachkundige Person
vakkundige Experte; Fachmann; Sachkundige; Sachverständige; fachkundigePerson
vakman Fachkraft; Fachleute; Fachmann

Synoniemen voor "Fachmann":


Wiktionary: Fachmann

Fachmann
noun
  1. een man die zijn vak of professie verstaat

Cross Translation:
FromToVia
Fachmann expert proficient — expert
Fachmann specialist specialist — expert