Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Fühler:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Fühler (Duits) in het Nederlands

Fühler:

Fühler [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Fühler (Tastorgan)
    de antenne; de voelspriet; de spriet; de voelhoren
    • antenne [de ~] zelfstandig naamwoord
    • voelspriet [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • spriet [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • voelhoren [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. der Fühler (Tastorgan)
    het tastorgaan
  3. der Fühler
    de voeler
    • voeler [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  4. der Fühler
    gevoelig persoon

Vertaal Matrix voor Fühler:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
antenne Fühler; Tastorgan
gevoelig persoon Fühler
spriet Fühler; Tastorgan Halm
tastorgaan Fühler; Tastorgan
voeler Fühler
voelhoren Fühler; Tastorgan
voelspriet Fühler; Tastorgan

Synoniemen voor "Fühler":


Wiktionary: Fühler

Fühler
noun
  1. een langgerekt, gewoonlijk geleed, uitwendig orgaan op de kop van een insect dat zintuigen voor de tastzin of soms ook voor gehoor of smaak bevat

Cross Translation:
FromToVia
Fühler voelspriet antenna — feeler organ
Fühler voelend; voeler feeler — someone or something that feels
Fühler voeldraad; voelspriet; voelhoorn feeler — an antenna or appendage used to feel, as on an insect