Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Extraprofit (Duits) in het Nederlands

Extraprofit:

Extraprofit [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Extraprofit (Glückstreffer; unerwarteter Vorteil; Glück; )
    gelukkig toeval; het voordeel; de opsteker; de meevaller; het buitenkansje
  2. der Extraprofit (Glücksfall; unerwarteter Vorteil; Glück; )
    de buitenkans; de meevaller; het voordeel
  3. der Extraprofit (Profit; Gewinn; Bezug; )
    het profijt; de baat; de winst; het gewin
    • profijt [het ~] zelfstandig naamwoord
    • baat [de ~] zelfstandig naamwoord
    • winst [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • gewin [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Extraprofit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
baat Bezug; Erlös; Ertrag; Extraprofit; Gewinn; Nutzen; Profit; Sinn; Verdienst
buitenkans Extraprofit; Glück; Glücksfall; Glücksfälle; kleine Profit; unerwarteter Vorteil; unerwartetes Glück
buitenkansje Extraprofit; Gelegenheitskauf; Gelegenheitskäufe; Glück; Glücksfall; Glücksfälle; Glückstreffer; Zufallstreffer; kleiner Profit; unerwarteter Vorteil; unerwartetes Glück Glücksfall; Glücksfälle; Glückstreffer; Zufallstreffer; unerwartetes Glück
gelukkig toeval Extraprofit; Gelegenheitskauf; Gelegenheitskäufe; Glück; Glücksfall; Glücksfälle; Glückstreffer; Zufallstreffer; kleiner Profit; unerwarteter Vorteil; unerwartetes Glück
gewin Bezug; Erlös; Ertrag; Extraprofit; Gewinn; Nutzen; Profit; Sinn; Verdienst
meevaller Extraprofit; Gelegenheitskauf; Gelegenheitskäufe; Glück; Glücksfall; Glücksfälle; Glückstreffer; Zufallstreffer; kleine Profit; kleiner Profit; unerwarteter Vorteil; unerwartetes Glück Erfolg; Fortuna; Gelingen; Glück; Glücksfall; Glücksfälle; Hit; Massel; unerwartetes Glück
opsteker Extraprofit; Gelegenheitskauf; Gelegenheitskäufe; Glück; Glücksfall; Glücksfälle; Glückstreffer; Zufallstreffer; kleiner Profit; unerwarteter Vorteil; unerwartetes Glück
profijt Bezug; Erlös; Ertrag; Extraprofit; Gewinn; Nutzen; Profit; Sinn; Verdienst
voordeel Extraprofit; Gelegenheitskauf; Gelegenheitskäufe; Glück; Glücksfall; Glücksfälle; Glückstreffer; Zufallstreffer; kleine Profit; kleiner Profit; unerwarteter Vorteil; unerwartetes Glück
winst Bezug; Erlös; Ertrag; Extraprofit; Gewinn; Nutzen; Profit; Sinn; Verdienst Gewinn