Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Vertaal Ermangelung

Vertaal Ermangelung van Duits naar Nederlands

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Ermangelung:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Ermangelung (Duits) in het Nederlands

Ermangelung:

Ermangelung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Ermangelung (Mangel; Gebrechen; Schwäche; Defekt)
    het gebrek; het gemis
    • gebrek [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gemis [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Ermangelung (körperliches Gebrechen; Gebrechen; Handikap)
    de handicap; het gebrek; het lichaamsgebrek
  3. die Ermangelung (Knappheit; Bedürftigkeit; Mangel; )
    de schaarste; het gebrek; de schaarsheid; het tekort; de krapte
    • schaarste [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • gebrek [het ~] zelfstandig naamwoord
    • schaarsheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • tekort [het ~] zelfstandig naamwoord
    • krapte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  4. die Ermangelung (Manko; Hinfälligkeit; Mangel; )
    het gebrek; de zwakheid; het manco
    • gebrek [het ~] zelfstandig naamwoord
    • zwakheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • manco [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Ermangelung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gebrek Armut; Bedürftigkeit; Defekt; Defizit; Ermangelung; Gebrechen; Handikap; Hinfälligkeit; Kargheit; Knappheit; Kränklichkeit; Mangel; Manko; Schwachheit; Schwäche; Spärlichkeit; körperliches Gebrechen; Ärmlichkeit Abweichung; Armut; Defekt; Elend; Fehlbetrag; Fehler; Fehlmenge; Handikap; Mangel; Manko; Not
gemis Defekt; Ermangelung; Gebrechen; Mangel; Schwäche
handicap Ermangelung; Gebrechen; Handikap; körperliches Gebrechen Abweichung; Defekt; Handikap
krapte Armut; Bedürftigkeit; Defizit; Ermangelung; Kargheit; Knappheit; Mangel; Spärlichkeit; Ärmlichkeit
lichaamsgebrek Ermangelung; Gebrechen; Handikap; körperliches Gebrechen
manco Ermangelung; Hinfälligkeit; Kränklichkeit; Mangel; Manko; Schwachheit; Schwäche Fehlbetrag; Fehlmenge; Mangel; Manko
schaarsheid Armut; Bedürftigkeit; Defizit; Ermangelung; Kargheit; Knappheit; Mangel; Spärlichkeit; Ärmlichkeit
schaarste Armut; Bedürftigkeit; Defizit; Ermangelung; Kargheit; Knappheit; Mangel; Spärlichkeit; Ärmlichkeit Mangel
tekort Armut; Bedürftigkeit; Defizit; Ermangelung; Kargheit; Knappheit; Mangel; Spärlichkeit; Ärmlichkeit Debet; Debetsaldo; Defizit; Fehlbetrag; Fehlmenge; Mangel; Manko; Schuld; Soll
zwakheid Ermangelung; Hinfälligkeit; Kränklichkeit; Mangel; Manko; Schwachheit; Schwäche Abgespanntheit; Empfindlichkeit; Erschlaffung; Erschöpfung; Flauheit; Hinfälligkeit; Kraftlosigkeit; Kränklichkeit; Laschheit; Schlaffheit; Schlappheit; Schwachheit; Schwachpunkt; Schwäche; Sprödigkeit; Weichheit; Zartheit; Zerbrechlichkeit; Zerbrechligkeit

Synoniemen voor "Ermangelung":


Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0261 seconde
Page rendered in 1.0 seconds