Erholung in het Nederlands vertaald uit het Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Erholung:
- vrijetijdsbesteding; recreatie; ontspanning; verstrooiing; vakantie; verlof; snipperdag; verloftijd; verlofjaar; pauze; tussenpoos; onderbreking; rustpauze; verpozing; kalmering; geruststelling
Wiktionary:
- Erholung → herstel, recreatie
- Erholung → herstel, genezing, recreatie, ontspanning, recreaasje, nachtrust, rust

Duits

Uitgebreide vertaling voor Erholung (Duits) in het Nederlands

Erholung:

Erholung [die ~] zelfstandig naamwoord

die Erholung (Rekreation)
de vrijetijdsbesteding; de recreatie; de ontspanning; de verstrooiing
- vrijetijdsbesteding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- recreatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- ontspanning [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- verstrooiing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
die Erholung (Urlaubszeit; Ferien; Urlaub; Studienurlaub; Erlaubnis; Erlaubnisschein; Wahlurlaubstag; Bildungsurlaub)
de vakantie
– periode waarin je vrij hebt van school of werk ¹
- vakantie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  - in de vakantie zwem ik elke dag¹
het verlof; de snipperdag; de verloftijd; verlofjaar
- verlof [het ~] zelfstandig naamwoord
- snipperdag [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- verloftijd [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- verlofjaar [znw.] zelfstandig naamwoord
die Erholung (Unterbrechung; Pause; Arbeitspause; Mittagspause; Ruhepause; Ausspannung; Essenszeit; Entspannung)
de pauze; de tussenpoos; de onderbreking
- pauze [de ~] zelfstandig naamwoord
- tussenpoos [de ~] zelfstandig naamwoord
- onderbreking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
die Erholung (Ruhepause; Pause; Schulpause; Arbeitspause; Entspannung; Unterbrechung; Mittagspause)
de onderbreking; de pauze; de rustpauze; de verpozing; de tussenpoos
- onderbreking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- pauze [de ~] zelfstandig naamwoord
- rustpauze [de ~] zelfstandig naamwoord
- verpozing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- tussenpoos [de ~] zelfstandig naamwoord
die Erholung (Beruhigung; Entspannung; Zerstreuung; Ausspannung)
de kalmering; de geruststelling
- kalmering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- geruststelling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Erholung:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
geruststelling	Ausspannung; Beruhigung; Entspannung; Erholung; Zerstreuung	Abhilfe; Absetzung; Aufhellung; Aufklärung; Aufnahme; Aufwartung; Aushilfe; Ausschüttung; Ausspannung; Beruhigung; Enthebung; Entladung; Entspannung; Erleichterung
kalmering	Ausspannung; Beruhigung; Entspannung; Erholung; Zerstreuung
onderbreking	Arbeitspause; Ausspannung; Entspannung; Erholung; Essenszeit; Mittagspause; Pause; Ruhepause; Schulpause; Unterbrechung	Aufschub; Enthaltsamkeit; Enthaltung; Interruption; Unterbrechung; Verschiebung; Verzicht; Verzögerung
ontspanning	Erholung; Rekreation
pauze	Arbeitspause; Ausspannung; Entspannung; Erholung; Essenszeit; Mittagspause; Pause; Ruhepause; Schulpause; Unterbrechung	Pause
recreatie	Erholung; Rekreation
rustpauze	Arbeitspause; Entspannung; Erholung; Mittagspause; Pause; Ruhepause; Schulpause; Unterbrechung	Erholungspause; Pause; Ruhepause
snipperdag	Bildungsurlaub; Erholung; Erlaubnis; Erlaubnisschein; Ferien; Studienurlaub; Urlaub; Urlaubszeit; Wahlurlaubstag
tussenpoos	Arbeitspause; Ausspannung; Entspannung; Erholung; Essenszeit; Mittagspause; Pause; Ruhepause; Schulpause; Unterbrechung	Interim; Zwischenraum; Zwischenzeit
vakantie	Bildungsurlaub; Erholung; Erlaubnis; Erlaubnisschein; Ferien; Studienurlaub; Urlaub; Urlaubszeit; Wahlurlaubstag	Urlaub
verlof	Bildungsurlaub; Erholung; Erlaubnis; Erlaubnisschein; Ferien; Studienurlaub; Urlaub; Urlaubszeit; Wahlurlaubstag
verlofjaar	Bildungsurlaub; Erholung; Erlaubnis; Erlaubnisschein; Ferien; Studienurlaub; Urlaub; Urlaubszeit; Wahlurlaubstag
verloftijd	Bildungsurlaub; Erholung; Erlaubnis; Erlaubnisschein; Ferien; Studienurlaub; Urlaub; Urlaubszeit; Wahlurlaubstag
verpozing	Arbeitspause; Entspannung; Erholung; Mittagspause; Pause; Ruhepause; Schulpause; Unterbrechung	Entspannung; Erholungspause; Pause; Ruhepause
verstrooiing	Erholung; Rekreation	Entspannung; Unterhaltung; Vergnügen
vrijetijdsbesteding	Erholung; Rekreation

Synoniemen voor "Erholung":

Besserung; Genesung; Gesundung; Gesundungsprozess; Rekonvaleszenz
Einholung

Wiktionary: Erholung

Erholung

noun

Physiologie: derjenige Vorgang, bei dem sich ein biologischer Organismus nach einer anstrengenden Tätigkeit, aber auch nach Verletzungen oder Krankheiten durch eine Ruhephase wieder regeneriert und Kräfte sammelt
- Erholung → herstel

Erholung

noun

Activiteiten die de gezondheid of het moraal bevorderen door ontspanning en plezier
- recreatie → Erholung

Cross Translation:

From	To	Via
• Erholung	→ herstel; genezing	↔ recovery — return to normal health
• Erholung	→ herstel	↔ recovery — return to former status
• Erholung	→ recreatie; ontspanning; recreaasje	↔ recreation — activity that diverts, amuses or stimulates
• Erholung	→ nachtrust; rust	↔ rest — relief afforded by sleeping; sleep

Computer vertaling door derden:

¹Muiswerk Woordenboek

Remove Ads

Vertaal Erholung van Duits naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor Erholung (Duits) in het Nederlands

Erholung:

Erholung [die ~] zelfstandig naamwoord

die Erholung (Rekreation)

die Erholung (Urlaubszeit; Ferien; Urlaub; Studienurlaub; Erlaubnis; Erlaubnisschein; Wahlurlaubstag; Bildungsurlaub)

die Erholung (Unterbrechung; Pause; Arbeitspause; Mittagspause; Ruhepause; Ausspannung; Essenszeit; Entspannung)

die Erholung (Ruhepause; Pause; Schulpause; Arbeitspause; Entspannung; Unterbrechung; Mittagspause)

die Erholung (Beruhigung; Entspannung; Zerstreuung; Ausspannung)

Vertaal Matrix voor Erholung:

Synoniemen voor "Erholung":

Wiktionary: Erholung