Emotion in het Nederlands vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Emotion:
- gewaarwording; gevoel; sensatie; feeling; aanvoelen
Wiktionary:
- Emotion → emotie, gevoel, bewogenheid, ontroering, aandoening, roersel, gewaarwording

Duits

Uitgebreide vertaling voor Emotion (Duits) in het Nederlands

die Emotion (Empfindung; Eindruck)
de gewaarwording; het gevoel; de sensatie
- gewaarwording [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- gevoel [het ~] zelfstandig naamwoord
- sensatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
die Emotion (Feeling; Verständnis; Gemüt; Eindruck; Empfindung; Gefühlsleben; Gemütsempfindung; Stimmung; Gemütsbewegung; Eindrücke; Gemütserregung)
feeling; het gevoel; aanvoelen
- feeling [znw.] zelfstandig naamwoord
- gevoel [het ~] zelfstandig naamwoord
- aanvoelen [znw.] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aanvoelen	Eindruck; Eindrücke; Emotion; Empfindung; Feeling; Gefühlsleben; Gemüt; Gemütsbewegung; Gemütsempfindung; Gemütserregung; Stimmung; Verständnis
feeling	Eindruck; Eindrücke; Emotion; Empfindung; Feeling; Gefühlsleben; Gemüt; Gemütsbewegung; Gemütsempfindung; Gemütserregung; Stimmung; Verständnis
gevoel	Eindruck; Eindrücke; Emotion; Empfindung; Feeling; Gefühlsleben; Gemüt; Gemütsbewegung; Gemütsempfindung; Gemütserregung; Stimmung; Verständnis	Ahnung; Einfall; Eingebung; Gefühl; Impuls; Instinkt; Intuition; Sentiment; Vorgefühl
gewaarwording	Eindruck; Emotion; Empfindung
sensatie	Eindruck; Emotion; Empfindung	Aufregung; Aufruhr; Prickeln; Sensation; sinnliche Empfindung
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aanvoelen		erfahren; fühlen; merken; spüren; tasten; vernehmen; vorfühlen; wahrnehmen

Affekt; Empfindung; Gefühl; Gefühlsbewegung; Gefühlsregung; Gespür; Regung; Sentiment; Stimmungslage; psychologische Eigenschaft

Cross Translation:

From	To	Via
• Emotion	→ emotie	↔ emotion — person's internal state of being
• Emotion	→ emotie; gevoel	↔ feeling — emotion
• Emotion	→ emotie; bewogenheid; ontroering; aandoening; roersel; gewaarwording	↔ émotion — Réaction affectif subite, temporaire et involontaire, souvent accompagnée de manifestations physiques, provoquée par un sentiment intense de peur, de colère, de surprise, etc.