Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Einzelheit:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Einzelheit (Duits) in het Nederlands

Einzelheit:

Einzelheit [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Einzelheit (Kleinigkeit; Detail; Nebensache)
    de kleinigheid; de bagatel; het akkefietje

Vertaal Matrix voor Einzelheit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
akkefietje Detail; Einzelheit; Kleinigkeit; Nebensache
bagatel Detail; Einzelheit; Kleinigkeit; Nebensache Bagatelle; Ding; Dingelchen; Kleinigkeit; Lappalie
kleinigheid Detail; Einzelheit; Kleinigkeit; Nebensache Bagatelle; Bißchen; Ding; Dingelchen; Firlefanz; Kleinigkeit; Klimbim; Lappalie; Nippsache; Schnicksnack; Wenig; kleines Geschenk

Synoniemen voor "Einzelheit":


Wiktionary: Einzelheit


Cross Translation:
FromToVia
Einzelheit kleinigheid; detail detail — something small enough to escape casual notice
Einzelheit bijzonderheid; detail; item détailchacun des parties qui concourent à la composition et à la formation d’un ensemble.