Einspruch in het Nederlands vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Einspruch:
- bezwaar; bedenking; tegenspraak; verzet; protest; tegenwerping; opwerping
Wiktionary:
- Einspruch → bezwaar, veto, tegenwerping, protest

Duits

Uitgebreide vertaling voor Einspruch (Duits) in het Nederlands

der Einspruch (Bedenken; Beschwerde; Beanstandung; Einwand; Protest; Klage)
het bezwaar; de bedenking
- bezwaar [het ~] zelfstandig naamwoord
- bedenking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
der Einspruch (Protest; Widerspruch; Gegenrede)
de tegenspraak; het verzet; het protest; de tegenwerping; opwerping
- tegenspraak [de ~] zelfstandig naamwoord
- verzet [het ~] zelfstandig naamwoord
- protest [het ~] zelfstandig naamwoord
- tegenwerping [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- opwerping [znw.] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bedenking	Beanstandung; Bedenken; Beschwerde; Einspruch; Einwand; Klage; Protest
bezwaar	Beanstandung; Bedenken; Beschwerde; Einspruch; Einwand; Klage; Protest	Beanstandung; Beschwerde; Klage; Krankheit; Leiden; Verteidigungsschrift; Ärgernis; Übel
opwerping	Einspruch; Gegenrede; Protest; Widerspruch
protest	Einspruch; Gegenrede; Protest; Widerspruch
tegenspraak	Einspruch; Gegenrede; Protest; Widerspruch
tegenwerping	Einspruch; Gegenrede; Protest; Widerspruch
verzet	Einspruch; Gegenrede; Protest; Widerspruch	Auflehnung; Aufruhr; Aufstand; Entspannung; Erhebung; Illegalität; Rebellion; Volksaufstand; Volkserhebung; Widerstandsbewegung
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
verzet		abgestritten; bekämpft; bestritten; dementiert; entgegengetreten

Aber; Ablehnung; Beanstandung; Dementi; Einsprache; Einwand; Einwendung; Entgegnung; Gegenstimme; Intervention; Protest; Reklamation; Rekurs; Veto; Vorbehalt; Widerrede; Widerspruch; Zurückweisung

Cross Translation:

From	To	Via
• Einspruch	→ bezwaar	↔ objection — official protest raised in a court of law
• Einspruch	→ veto	↔ veto — political right
• Einspruch	→ bezwaar; tegenwerping; protest	↔ protestation — déclaration solennelle que quelqu’un faire de ses dispositions, de sa volonté ; promesse formelle, assurance positif.