Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Vertaal Einschnitt

Vertaal Einschnitt van Duits naar Nederlands

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Einschnitt:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Einschnitt (Duits) in het Nederlands

Einschnitt:

Einschnitt [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Einschnitt (Kerbe; Spalte; Riß)
    de kloof; de reet; de uitsparing; de inkeping; het gat; de opening; de scheur; het split; de barst; de groef
    • kloof [de ~] zelfstandig naamwoord
    • reet [de ~] zelfstandig naamwoord
    • uitsparing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • inkeping [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • gat [het ~] zelfstandig naamwoord
    • opening [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • scheur [de ~] zelfstandig naamwoord
    • split [het ~] zelfstandig naamwoord
    • barst [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • groef [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Einschnitt (Trennung; Scheidung; Unterbrechung; Bruch; Teilung)
    de segregatie; de scheiding; de verbreking
  3. der Einschnitt (Einkerbung; Schnitt; Schnitte; )
    de inkeping; de insnijding; de jaap; de snede; de snee
    • inkeping [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • insnijding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • jaap [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • snede [de ~] zelfstandig naamwoord
    • snee [de ~] zelfstandig naamwoord
  4. der Einschnitt (Nute; Spalt; Falz; )
    de sponning
  5. der Einschnitt (Strich; Kratzer; Schnörkel; Zug; Federstrich)
    de haal; de kras; pennekras
    • haal [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kras [de ~] zelfstandig naamwoord
    • pennekras [znw.] zelfstandig naamwoord
  6. der Einschnitt (Einkerbung; Kerbung; Kerbe)
    de inkeping; de keep; de kerf; de inkerving
    • inkeping [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • keep [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kerf [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • inkerving [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  7. der Einschnitt (Furche; Nut; Rinne; Rille)
    de vore
    • vore [de ~] zelfstandig naamwoord
  8. der Einschnitt (Schnittwunde; Schnitt; Schneide)
    de snee; de snede; snijwond
    • snee [de ~] zelfstandig naamwoord
    • snede [de ~] zelfstandig naamwoord
    • snijwond [znw.] zelfstandig naamwoord
  9. der Einschnitt (Brandschneise; Brandgasse)
    de brandgang

Vertaal Matrix voor Einschnitt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
barst Einschnitt; Kerbe; Riß; Spalte Bruch; Riß; Sprung
brandgang Brandgasse; Brandschneise; Einschnitt
gat Einschnitt; Kerbe; Riß; Spalte Anus; Arsch; Aufmachung; Bresche; Dorf; Einschlag; Einschläge; Hintern; Leck; Loch; Nest; Ort; Platz; Schließmuskel; undichte Stelle; Öffnung
groef Einschnitt; Kerbe; Riß; Spalte Falz; Furche; Kannelüre; Rille; Rinne
haal Einschnitt; Federstrich; Kratzer; Schnörkel; Strich; Zug Anziehen; Ruck; Zug von eine Zigarette
inkeping Einkerbung; Einschnitt; Kerbe; Kerbung; Riß; Scheibe; Schneide; Schneiden; Schnitt; Schnitte; Spalte Einkerbung; Schnitzerei
inkerving Einkerbung; Einschnitt; Kerbe; Kerbung Einkerbung; Kerbe; Kerbung
insnijding Einkerbung; Einschnitt; Kerbe; Scheibe; Schneide; Schneiden; Schnitt; Schnitte Schlitz; Schnitt
jaap Einkerbung; Einschnitt; Kerbe; Scheibe; Schneide; Schneiden; Schnitt; Schnitte
keep Einkerbung; Einschnitt; Kerbe; Kerbung Fink
kerf Einkerbung; Einschnitt; Kerbe; Kerbung
kloof Einschnitt; Kerbe; Riß; Spalte Abgrund; Aussparung; Felsenschlucht; Felsspalt; Felsspalte; Kluft; Schlucht; Spalt; Spalte; Zwischenraum
kras Einschnitt; Federstrich; Kratzer; Schnörkel; Strich; Zug Kratzer; Schramme
opening Einschnitt; Kerbe; Riß; Spalte Anfang; Anfangen; Aufmachung; Aussparung; Beginn; Bresche; Einleitung; Einschlag; Einschläge; Eröffnung; Falz; Furche; Grube; Höhle; Höhlung; Kluft; Loch; Rille; Rinne; Schlitz; Spalte; Start; Türöffnung; Zwischenraum; Öffnung
pennekras Einschnitt; Federstrich; Kratzer; Schnörkel; Strich; Zug
reet Einschnitt; Kerbe; Riß; Spalte
scheiding Bruch; Einschnitt; Scheidung; Teilung; Trennung; Unterbrechung
scheur Einschnitt; Kerbe; Riß; Spalte Bruch; Riß; Spalt; Spalte; Sprung
segregatie Bruch; Einschnitt; Scheidung; Teilung; Trennung; Unterbrechung
snede Einkerbung; Einschnitt; Kerbe; Scheibe; Schneide; Schneiden; Schnitt; Schnitte; Schnittwunde
snee Einkerbung; Einschnitt; Kerbe; Scheibe; Schneide; Schneiden; Schnitt; Schnitte; Schnittwunde Absatz; Schlitz; Schmiß; Schnitt; kleineSchnitt
snijwond Einschnitt; Schneide; Schnitt; Schnittwunde
split Einschnitt; Kerbe; Riß; Spalte Mörtel; Schlitz; Schnitt; Schotter; Split; Steinschlag; Steinschläge
sponning Einschnitt; Falz; Fuge; Furche; Nute; Schlitz; Spalt
uitsparing Einschnitt; Kerbe; Riß; Spalte Aussparung; Kluft; Spalte; Zwischenraum
verbreking Bruch; Einschnitt; Scheidung; Teilung; Trennung; Unterbrechung Interruption; Unterbrechung
vore Einschnitt; Furche; Nut; Rille; Rinne

Synoniemen voor "Einschnitt":


Wiktionary: Einschnitt

Cross Translation:
FromToVia
• Einschnitt → jaap; snede; snee; snijwond; filet; sneetje; moot; plak; schijf; bijlslag; hak; houw; litteken; wondteken ↔ balafre — Longue entaille, plaie faite particulièrement au visage.
• Einschnitt → sponning; gleuf; cannelure; groef; sleuf; inkeping; keep; inkeep; kartel ↔ rainure — mécanique|fr Petite entaille faite en long sur l’épaisseur d’une pièce mécanique, pour y assembler une autre pièce, ou pour servir à une coulisse.







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0656 seconde
Page rendered in 1.0 seconds