Einsatz in het Nederlands vertaald uit het Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Einsatz:
- toewijding; devotie; overgave; inzet; toegewijdheid; trouw; zorgzaamheid; genegenheid; ijver; poule; pot; speelgeld; bijdrage; contributie; lidmaatschapsgeld; inzetstuk; gebouw; bouwwerk; pand; gebied; perceel; kavel; terrein; bouwterrein
Wiktionary:
- Einsatz → parool, wachtwoord
- Einsatz → toewijzen, kleding

Duits

Uitgebreide vertaling voor Einsatz (Duits) in het Nederlands

Einsatz:

Einsatz [der ~] zelfstandig naamwoord

der Einsatz (Hingabe; Ergebenheit; Widmung; Übergabe; Treue; Hingebung)
de toewijding; de devotie; de overgave; de inzet; toegewijdheid; de trouw; de zorgzaamheid; de genegenheid; de ijver
- toewijding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- devotie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- overgave [de ~] zelfstandig naamwoord
- inzet [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- toegewijdheid [znw.] zelfstandig naamwoord
- trouw [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- zorgzaamheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- genegenheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- ijver [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
der Einsatz (Pool; Geldeinlage; Spielgeld)
de poule; de inzet; de pot; het speelgeld
- poule [de ~] zelfstandig naamwoord
- inzet [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- pot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- speelgeld [het ~] zelfstandig naamwoord
der Einsatz (Beitrag; Anteil; Einlage; Eingebrachte)
de bijdrage; de contributie; het lidmaatschapsgeld
- bijdrage [de ~] zelfstandig naamwoord
- contributie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- lidmaatschapsgeld [het ~] zelfstandig naamwoord
der Einsatz (Einsatzstück)
inzetstuk
- inzetstuk [znw.] zelfstandig naamwoord
der Einsatz (Gebäude; Haus; Pfand; Baustelle; Gebilde; Komplex; Konstruktion; Grundstück; Los; Baugelände; Fläche; Bau; Partie; Einsätze; Parzelle; Erbauung; Unterpfand; Aufbau; Häuser; Struktur; Errichtung; Schoß; Bauland; Teil; Gebiet; Posten)
het gebouw; het bouwwerk; het pand
- gebouw [het ~] zelfstandig naamwoord
- bouwwerk [het ~] zelfstandig naamwoord
- pand [het ~] zelfstandig naamwoord
der Einsatz (Kavelung; Parzelle; Grundstück; Gebiet; Fläche; Gelände; Bereich; Ebene; Häuser; Baustelle; Baugelände; Haus; Posten; Bauland; Gebäude; Einsätze)
het gebied; het perceel; de kavel; het terrein; het bouwterrein
- gebied [het ~] zelfstandig naamwoord
- perceel [het ~] zelfstandig naamwoord
- kavel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- terrein [het ~] zelfstandig naamwoord
- bouwterrein [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Einsatz:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bijdrage	Anteil; Beitrag; Eingebrachte; Einlage; Einsatz	Anteil; Jahresbeitrag; Kontingent; Stück
bouwterrein	Baugelände; Bauland; Baustelle; Bereich; Ebene; Einsatz; Einsätze; Fläche; Gebiet; Gebäude; Gelände; Grundstück; Haus; Häuser; Kavelung; Parzelle; Posten	Baugelände; Baustelle
bouwwerk	Aufbau; Bau; Baugelände; Bauland; Baustelle; Einsatz; Einsätze; Erbauung; Errichtung; Fläche; Gebiet; Gebilde; Gebäude; Grundstück; Haus; Häuser; Komplex; Konstruktion; Los; Partie; Parzelle; Pfand; Posten; Schoß; Struktur; Teil; Unterpfand
contributie	Anteil; Beitrag; Eingebrachte; Einlage; Einsatz
devotie	Einsatz; Ergebenheit; Hingabe; Hingebung; Treue; Widmung; Übergabe
gebied	Baugelände; Bauland; Baustelle; Bereich; Ebene; Einsatz; Einsätze; Fläche; Gebiet; Gebäude; Gelände; Grundstück; Haus; Häuser; Kavelung; Parzelle; Posten	Bereich; Bezirk; Erweiterung; Fläche; Gebiet; Gegend; Gelände; Landstrich; Landstriche; Navigationsort; Ort; Provinz; Rechtsgebiet; Region; Zone
gebouw	Aufbau; Bau; Baugelände; Bauland; Baustelle; Einsatz; Einsätze; Erbauung; Errichtung; Fläche; Gebiet; Gebilde; Gebäude; Grundstück; Haus; Häuser; Komplex; Konstruktion; Los; Partie; Parzelle; Pfand; Posten; Schoß; Struktur; Teil; Unterpfand	Gebäude; Haus
genegenheid	Einsatz; Ergebenheit; Hingabe; Hingebung; Treue; Widmung; Übergabe	Liebe; Zuneigung
ijver	Einsatz; Ergebenheit; Hingabe; Hingebung; Treue; Widmung; Übergabe	Arbeitseifer; Eifer; Emsigkeit; Fleiß; Geschäftigkeit
inzet	Einsatz; Ergebenheit; Geldeinlage; Hingabe; Hingebung; Pool; Spielgeld; Treue; Widmung; Übergabe	Anfang; Anfangen; Beginn; Einleitung; Eröffnung; Start; Verwendung; Ziel; Zielsetzung; Zweck
inzetstuk	Einsatz; Einsatzstück
kavel	Baugelände; Bauland; Baustelle; Bereich; Ebene; Einsatz; Einsätze; Fläche; Gebiet; Gebäude; Gelände; Grundstück; Haus; Häuser; Kavelung; Parzelle; Posten
lidmaatschapsgeld	Anteil; Beitrag; Eingebrachte; Einlage; Einsatz
overgave	Einsatz; Ergebenheit; Hingabe; Hingebung; Treue; Widmung; Übergabe	Aufgabe; Kapitulation; Leidenschaft; Passion; Übergabe
pand	Aufbau; Bau; Baugelände; Bauland; Baustelle; Einsatz; Einsätze; Erbauung; Errichtung; Fläche; Gebiet; Gebilde; Gebäude; Grundstück; Haus; Häuser; Komplex; Konstruktion; Los; Partie; Parzelle; Pfand; Posten; Schoß; Struktur; Teil; Unterpfand	Bürge; Bürgschaft; Garantie; Garantieschein; Gebäude; Gewähr; Haus; Häuser; Pfand; Schoß; Sicherheit; Unterpfand
perceel	Baugelände; Bauland; Baustelle; Bereich; Ebene; Einsatz; Einsätze; Fläche; Gebiet; Gebäude; Gelände; Grundstück; Haus; Häuser; Kavelung; Parzelle; Posten	Gebäude; Haus; Häuser; Parzelle; Schoß
pot	Einsatz; Geldeinlage; Pool; Spielgeld	Bottich; Eimer; Faß; Kochtopf; Kübel; Lesbe; Lesbierin; Partie; Schlacht; Schmortopf; Schüssel; Spiel; Spielchen; Spielraum; Streit; Tonne; Topf; Trog; Wanne; Wettbewerb; Wettkampf; Wettstreit
poule	Einsatz; Geldeinlage; Pool; Spielgeld
speelgeld	Einsatz; Geldeinlage; Pool; Spielgeld
terrein	Baugelände; Bauland; Baustelle; Bereich; Ebene; Einsatz; Einsätze; Fläche; Gebiet; Gebäude; Gelände; Grundstück; Haus; Häuser; Kavelung; Parzelle; Posten	Bereich; Bezirk; Fläche; Gebiet; Gegend; Gelände; Grundstück; Gut; Region; Revier; Territorium; Zone
toegewijdheid	Einsatz; Ergebenheit; Hingabe; Hingebung; Treue; Widmung; Übergabe
toewijding	Einsatz; Ergebenheit; Hingabe; Hingebung; Treue; Widmung; Übergabe
trouw	Einsatz; Ergebenheit; Hingabe; Hingebung; Treue; Widmung; Übergabe	Aufrichtigkeit; Loyalität; Rechtschaffenheit; Redlichkeit; Treue; Unbestechlichkeit
zorgzaamheid	Einsatz; Ergebenheit; Hingabe; Hingebung; Treue; Widmung; Übergabe
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
trouw		loyal; treu; treugesinnt

Synoniemen voor "Einsatz":

Anwendung; Benutzung; Ergreifung; Gebrauch; Inanspruchnahme; Indienstnahme; Nutzung; Verwendung
Aufstellung; Stationierung
Kapitaleinsatz
Applikation
Auftritt; Gig; Performance; Spieleinsatz
Arbeitseinsatz; Auftrag
Eifer; Engagement; Hingabe; Hingebung; Tatendrang
Hinterlegung; Kaution; Pfand; Sicherheit
Einlage; Einlagekapital; Geschäftsanteil; Investition; Kapitalanlage

Wiktionary: Einsatz

Einsatz

noun

Musik, Schauspielerei: Beginn des Spiels eines Musikers oder einer Gruppe von Musikern beziehungsweise Schauspielern in einem Stück
- Einsatz → parool; wachtwoord

Cross Translation:

From	To	Via
• Einsatz	→ toewijzen	↔ assignment — act of assigning, or an assigned task
• Einsatz	→ kleding	↔ mise — mise (f)

Verwante vertalingen van Einsatz

Einsatz zeigen

Remove Ads

Vertaal Einsatz van Duits naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor Einsatz (Duits) in het Nederlands

Einsatz:

Einsatz [der ~] zelfstandig naamwoord

der Einsatz (Hingabe; Ergebenheit; Widmung; Übergabe; Treue; Hingebung)

der Einsatz (Pool; Geldeinlage; Spielgeld)

der Einsatz (Beitrag; Anteil; Einlage; Eingebrachte)

der Einsatz (Einsatzstück)

der Einsatz (Gebäude; Haus; Pfand; Baustelle; Gebilde; Komplex; Konstruktion; Grundstück; Los; Baugelände; Fläche; Bau; Partie; Einsätze; Parzelle; Erbauung; Unterpfand; Aufbau; Häuser; Struktur; Errichtung; Schoß; Bauland; Teil; Gebiet; Posten)

der Einsatz (Kavelung; Parzelle; Grundstück; Gebiet; Fläche; Gelände; Bereich; Ebene; Häuser; Baustelle; Baugelände; Haus; Posten; Bauland; Gebäude; Einsätze)

Vertaal Matrix voor Einsatz:

Synoniemen voor "Einsatz":

Wiktionary: Einsatz

Verwante vertalingen van Einsatz