Eigentümlichkeit in het Nederlands vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Eigentümlichkeit:
- zonderling; eigenaardige; rare; bijzondere geaardheid; eigenaardigheid; hebbelijkheid; vreemdsoortigheid; merkwaardigheid; rarigheid
Wiktionary:
- Eigentümlichkeit → eigenschap

Duits

Uitgebreide vertaling voor Eigentümlichkeit (Duits) in het Nederlands

die Eigentümlichkeit (Sonderling)
de zonderling; eigenaardige; rare
- zonderling [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- eigenaardige [znw.] zelfstandig naamwoord
- rare [znw.] zelfstandig naamwoord
die Eigentümlichkeit (Besonderheit; Extravaganz)
bijzondere geaardheid; de eigenaardigheid; de hebbelijkheid; vreemdsoortigheid; de merkwaardigheid
- bijzondere geaardheid [znw.] zelfstandig naamwoord
- eigenaardigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- hebbelijkheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- vreemdsoortigheid [znw.] zelfstandig naamwoord
- merkwaardigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
die Eigentümlichkeit (Eigenartigkeit; Eigenheit)
de eigenaardigheid; de merkwaardigheid
- eigenaardigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- merkwaardigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
die Eigentümlichkeit (Eigenart; Sonderbarkeit; Seltsamkeit; Merkwürdigkeit; Fremdartigkeit)
vreemdsoortigheid; de rarigheid
- vreemdsoortigheid [znw.] zelfstandig naamwoord
- rarigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bijzondere geaardheid	Besonderheit; Eigentümlichkeit; Extravaganz
eigenaardige	Eigentümlichkeit; Sonderling
eigenaardigheid	Besonderheit; Eigenartigkeit; Eigenheit; Eigentümlichkeit; Extravaganz
hebbelijkheid	Besonderheit; Eigentümlichkeit; Extravaganz
merkwaardigheid	Besonderheit; Eigenartigkeit; Eigenheit; Eigentümlichkeit; Extravaganz	Kuriosität; Seltsamkeit; Sonderbarkeit
rare	Eigentümlichkeit; Sonderling
rarigheid	Eigenart; Eigentümlichkeit; Fremdartigkeit; Merkwürdigkeit; Seltsamkeit; Sonderbarkeit	Macke; Tic; Tick
vreemdsoortigheid	Besonderheit; Eigenart; Eigentümlichkeit; Extravaganz; Fremdartigkeit; Merkwürdigkeit; Seltsamkeit; Sonderbarkeit
zonderling	Eigentümlichkeit; Sonderling
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
zonderling		absonderlich; außergewöhnlich; besonder; bizarr; eigen; eigenartig; eigentümlich; extravagant; exzentrisch; fremd; fremdartig; komisch; kurios; merkwürdig; seltsam; sonderbar; ungewöhnlich; wunderlich

Attribut; Besonderheit; Charakteristikum; Duktus; Eigenart; Eigenheit; Eigenschaft; Kennzeichen; Manier; Merkmal; Spezifikum; Abstraktion
Idiom; Spezifität
Idiosynkrasie

Cross Translation:

From	To	Via
• Eigentümlichkeit	→ eigenschap	↔ feature — important or main item