Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Eigenbildung:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Eigenbildung (Duits) in het Nederlands

Eigenbildung:

Eigenbildung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Eigenbildung (Anmaßung; Arroganz)
    de inbeelding; de verwaandheid; de zelfverheffing; de aanmatiging

Vertaal Matrix voor Eigenbildung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanmatiging Anmaßung; Arroganz; Eigenbildung
inbeelding Anmaßung; Arroganz; Eigenbildung Frechheit; Impertinenz; Indiskretion; Unverschämtheit
verwaandheid Anmaßung; Arroganz; Eigenbildung Anmassung; Anmaßung; Arroganz; Erhabenheit; Frechheit; Hochmütigkeit; Hoffart; Impertinenz; Indiskretion; Selbstgefälligkeit; Unverschämtheit; Überheblichkeit
zelfverheffing Anmaßung; Arroganz; Eigenbildung Frechheit; Impertinenz; Indiskretion; Unverschämtheit