Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
-
Eifer:
- intensiteit; hevigheid; kracht; heftigheid; felheid; plezier; genoegen; pret; genot; lust; leut; jool; werkzaamheid; activiteit; bezigheid; bedrijvigheid; arbeid; ambitie; streven; aspiratie; eerzucht; gedrevenheid; voortvarendheid; nijverheid; ijverigheid; werklust; ijver; vlijt; noestigheid; naarstigheid; vlijtigheid
-
Wiktionary:
- Eifer → ijver
- Eifer → vasthoudendheid, toewijding, moed, ijver, geestdrift, ambitie, vuur
Duits
Uitgebreide vertaling voor Eifer (Duits) in het Nederlands
Eifer:
-
der Eifer (Heftigkeit; Stärke; Intensität; Schärfe; Leidenschaftlichkeit; Inbrunst; Brunst; Ungestüm; Stachlichkeit; Bissigkeit; Grimmigkeit)
-
der Eifer (Freude; Spaß; Vergnügen; Lust; Trieb; Gefallen; Leidenschaft; Hingabe; Passion)
-
der Eifer (Aktivität; Beschäftigung; Tätigkeit; Arbeit; Geschäftigkeit; Gewerbe; Industrie; Emsigkeit; Fleiß; Liebhaberei)
-
der Eifer (Ambition; Ehrgeiz; Streben; Bestreben; Bemühen)
-
der Eifer (Ehrgeiz; Ambition; Bemühen; Streben; Bestrebung; Bestreben)
-
der Eifer (Heftigkeit; Leidenschaftlichkeit; Stärke; Grimmigkeit; Schärfe; Intensität; Ungestüm; Bissigkeit; Grellheit; Stachlichkeit)
-
der Eifer (Energie)
-
der Eifer (Arbeitseifer; Fleiß; Geschäftigkeit; Emsigkeit)
de nijverheid; ijverigheid; de werklust; de werkzaamheid; de ijver; de vlijt; noestigheid; naarstigheid; vlijtigheid
Vertaal Matrix voor Eifer:
Synoniemen voor "Eifer":
Wiktionary: Eifer
Eifer
Cross Translation:
noun
-
ernsthaftes Bemühen, Verfolgen eines Ziels
- Eifer → ijver
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• Eifer | → vasthoudendheid; toewijding | ↔ diligence — conscientiousness or determination or perseverance when doing something |
• Eifer | → moed | ↔ mettle — a quality of endurance and courage |
• Eifer | → ijver; geestdrift | ↔ zeal — fervor or devotion |
• Eifer | → ambitie; ijver; vuur | ↔ ferveur — ardeur, zèle, sentiment vif et affectueux avec lequel on se porter aux choses de piété, de charité, etc. |
• Eifer | → ambitie; ijver; vuur | ↔ zèle — vif ardeur pour appliquer les consignes et les règlements à la lettre, ou plus généralement pour le maintien ou le succès de quelque chose pousser à l’extrême le travail sans prendre la moindre initiative pour l’alléger en l’[[interpr |