Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Durchbruch:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Durchbruch (Duits) in het Nederlands

Durchbruch:

Durchbruch [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Durchbruch (Durchbrechen)
    de doorbraak; doorbreken; de doorbreking
  2. der Durchbruch (Deichbruch; Aufgehen)
    de dijkbreuk

Vertaal Matrix voor Durchbruch:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dijkbreuk Aufgehen; Deichbruch; Durchbruch
doorbraak Durchbrechen; Durchbruch
doorbreken Durchbrechen; Durchbruch
doorbreking Durchbrechen; Durchbruch
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
doorbreken aufgehen; durchstoßen; forcieren; knacken

Synoniemen voor "Durchbruch":


Wiktionary: Durchbruch


Cross Translation:
FromToVia
Durchbruch doorbraak breakthrough — military advance
Durchbruch doorbraak breakthrough — major progress

Verwante vertalingen van Durchbruch