Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Vertaal Dialog

Vertaal Dialog van Duits naar Nederlands

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Dialog:
- dialoog; samenspraak; tweegesprek; tweespraak; gesprek; conversatie
Wiktionary:
- Dialog → dialoog, dialoogvenster, tweegesprek, tweespraak

Duits

Uitgebreide vertaling voor Dialog (Duits) in het Nederlands

Dialog:

Dialog [der ~] zelfstandig naamwoord

der Dialog (Konversation)
de dialoog; de samenspraak; het tweegesprek; de tweespraak
- dialoog [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- samenspraak [de ~] zelfstandig naamwoord
- tweegesprek [het ~] zelfstandig naamwoord
- tweespraak [de ~] zelfstandig naamwoord
der Dialog (Konversation; Gespräch; Unterhaltung; Geplauder; Talk)
het gesprek; de conversatie
- gesprek [het ~] zelfstandig naamwoord
- conversatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Dialog:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
conversatie	Dialog; Geplauder; Gespräch; Konversation; Talk; Unterhaltung
dialoog	Dialog; Konversation
gesprek	Dialog; Geplauder; Gespräch; Konversation; Talk; Unterhaltung	Auseinandersetzung; Aussprache; Debatte; Diskussion; Gespräch; Konversation; Streitgespräch; Unerhaltung; Unterhaltung; Unterhaltungen; Unterredung
samenspraak	Dialog; Konversation	Gespräch; Unerhaltung
tweegesprek	Dialog; Konversation
tweespraak	Dialog; Konversation

Synoniemen voor "Dialog":

Austausch; Diskussion; Gedankenaustausch; Gespräch; Konversation; Unterhaltung; Unterredung; Wortwechsel; Zwiegespräch; Aktion; Handlung; Operation; Tat
Befragung; Erhebung; Fragegespräch; Interview; Umfrage; Untersuchung
Besprechung; Rücksprache

Wiktionary: Dialog

Cross Translation:

From	To	Via
• Dialog	→ dialoog	↔ dialog — conversation or other discourse between individuals
• Dialog	→ dialoogvenster	↔ dialog — computing: dialogue box
• Dialog	→ dialoog	↔ dialogue — conversation or other discourse between individuals
• Dialog	→ dialoogvenster	↔ dialogue — computing: dialogue box
• Dialog	→ dialoog; tweegesprek; tweespraak	↔ dialogue — conversation, entre deux ou plusieurs personnes.