Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Dessert:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Dessert (Duits) in het Nederlands

Dessert:

Dessert [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Dessert (Nachtisch; Nachspeise)
    de dessert; het nagerecht; het toetje; de toespijs
    • dessert [de ~] zelfstandig naamwoord
    • nagerecht [het ~] zelfstandig naamwoord
    • toetje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • toespijs [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Dessert:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dessert Dessert; Nachspeise; Nachtisch
nagerecht Dessert; Nachspeise; Nachtisch
toespijs Dessert; Nachspeise; Nachtisch Beilage
toetje Dessert; Nachspeise; Nachtisch

Synoniemen voor "Dessert":


Wiktionary: Dessert

Dessert
noun
  1. het gerecht waarmee een maaltijd wordt afsluiten
  2. het gerecht waarmee een maaltijd wordt afgesloten
  3. het gerecht waarmee een maaltijd wordt afsluiten. dimt

Cross Translation:
FromToVia
Dessert dessert; toetje; nagerecht dessert — sweet confection served as the last course of a meal
Dessert nagerecht; dessert; toetje; toespijs dessert — (cuisine) mets généralement sucré servi à la fin d’un repas.