Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Debet:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Debet (Duits) in het Nederlands

Debet:

Debet [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Debet (Soll; Schuld; Debetsaldo)
    de debet; de bankschuld; het tekort; tekortsaldo

Vertaal Matrix voor Debet:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bankschuld Debet; Debetsaldo; Schuld; Soll
debet Debet; Debetsaldo; Schuld; Soll
tekort Debet; Debetsaldo; Schuld; Soll Armut; Bedürftigkeit; Defizit; Ermangelung; Fehlbetrag; Fehlmenge; Kargheit; Knappheit; Mangel; Manko; Spärlichkeit; Ärmlichkeit
tekortsaldo Debet; Debetsaldo; Schuld; Soll
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
debet Soll

Synoniemen voor "Debet":

  • Lastposten; Schuldposten

Wiktionary: Debet


Cross Translation:
FromToVia
Debet debet; debetzijde débitvente continue, répéter, surtout au détail.