Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Container:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Container (Duits) in het Nederlands

Container:

Container [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Container (Behälter)
    de container; het reservoir; de bak
    • container [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • reservoir [het ~] zelfstandig naamwoord
    • bak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. der Container (Ladenkästen)
    de achterbakken; de laadbakken
  3. der Container
    de container

Container [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Container (Ladenkästen)
    de containers; de laadbakken

Container

  1. Container (Containeranwendung)
    de container; containertoepassing

Vertaal Matrix voor Container:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
achterbakken Container; Ladenkästen Kofferräume
bak Behälter; Container Behälter; Bottich; Eimer; Faß; Gefäß; Katzenklo; Katzentoilette; Kübel; Lagerfach; Napf; Schale; Scherz; Schüssel; Spaß; Strafanstalt; Strafvollzugsanstalt; Tonne; Trog; Wanne
container Behälter; Container; Containeranwendung
containers Container; Ladenkästen
laadbakken Container; Ladenkästen
reservoir Behälter; Container Sammelbecken; Speicherbecken
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
containertoepassing Container; Containeranwendung
- Containerelement

Synoniemen voor "Container":


Wiktionary: Container

Container
noun
  1. ein spezieller, genormter Transportbehälter für den Güterfernverkehr
Container
noun
  1. (grote) gestandaardiseerde metalen kist voor het transport van losse goederen

Cross Translation:
FromToVia
Container container conteneur — transport|fr caisse métallique, parallélépipèdique, polyvalente (conçue pour le transport de marchandises par différents modes de transport), normalisée et munie, dans les angles, de pièces de préhension permettant l’arrimage et le transbordage.