Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Chance:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Chance (Duits) in het Nederlands

Chance:

Chance [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Chance (Möglichkeit; Gelegenheit)
    de mogelijkheid; de kans; de gelegenheid

Vertaal Matrix voor Chance:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gelegenheid Chance; Gelegenheit; Möglichkeit
kans Chance; Gelegenheit; Möglichkeit Ausblick; Aussicht; Aussichtspunkt; Gelegenheit; Gesichtspunkt; Möglichkeit; Risiko; Verkaufschance; Vorderaussicht
mogelijkheid Chance; Gelegenheit; Möglichkeit Chancen; Dynamik; Energie; Gelegenheit zur Verwesentlichung; Gelegenheiten; Gewalt; Kraft; Möglichkeiten; Potenz; Stärke

Synoniemen voor "Chance":


Wiktionary: Chance

Chance
noun
  1. die Angabe, wie wahrscheinlich oder unwahrscheinlich etwas ist
  2. eine Situation, die jemandem etwas ermöglicht, eine Möglichkeit, eine Aussicht auf etwas
Chance
noun
  1. de mogelijkheid dat er iets gaat gebeuren
  2. een mooie gelegenheid

Cross Translation:
FromToVia
Chance mogelijkheid; gelegenheid; kans chance — an opportunity or possibility
Chance geluk chance — Tout évènement, heureux ou malheureux, qui peut résulter d’un ordre de choses donné

Computer vertaling door derden: