Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Bolz:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Bolz (Duits) in het Nederlands

Bolz:

Bolz [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Bolz (Schraubenmutter; Mutterbolzen)
    de moerbout; de bout
    • moerbout [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • bout [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. der Bolz (Stift; Zapfen; Keil; )
    de pin; de pen; de klem
    • pin [de ~] zelfstandig naamwoord
    • pen [de ~] zelfstandig naamwoord
    • klem [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Bolz:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bout Bolz; Mutterbolzen; Schraubenmutter
klem Bolz; Feder; Flaum; Griffel; Keil; Nadel; Nagel; Pflock; Spieß; Stift; Zapfen Klammer; Klammerhaken; Klemme; Klemmhefter; Zange
moerbout Bolz; Mutterbolzen; Schraubenmutter
pen Bolz; Feder; Flaum; Griffel; Keil; Nadel; Nagel; Pflock; Spieß; Stift; Zapfen Bleistift; Füller; Füllfeder; Füllfederhalter; Kugelschreiber; Kuli; Schreibestift; Stift
pin Bolz; Feder; Flaum; Griffel; Keil; Nadel; Nagel; Pflock; Spieß; Stift; Zapfen Anstecknadel; Haarnadel; Nadel; Pflock; Spange; Stecknadel; Zelthering; kleine Nadel
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
klem festsitzend; verklemmt