Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Bindeglied:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Bindeglied (Duits) in het Nederlands

Bindeglied:

Bindeglied [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Bindeglied (Kontakt; Anschluß; Verbindung; Beziehung; Berührung)
    het contact; de verbinding; de aansluiting; de connectie
  2. Bindeglied (Glied; Kettenglied; Verbindungsglied)
    de schakel; de schalm
    • schakel [de ~] zelfstandig naamwoord
    • schalm [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Bindeglied:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aansluiting Anschluß; Berührung; Beziehung; Bindeglied; Kontakt; Verbindung Anschluß; Beziehung; Bindung; Einheitlichkeit; Gemeinschaft; Telefonanschluß; Verband; Verbindung; Zusammenhang
connectie Anschluß; Berührung; Beziehung; Bindeglied; Kontakt; Verbindung Anschluß; Beziehung; Binde; Bindung; Einheitlichkeit; Gemeinschaft; Konnex; Konnexion; Verband; Verbindung; Vertrag; Zusammenhang
contact Anschluß; Berührung; Beziehung; Bindeglied; Kontakt; Verbindung Berührung; Fühlung; Kontakt
schakel Bindeglied; Glied; Kettenglied; Verbindungsglied Beziehung; Binde; Gemeinschaft; Konnex; Konnexion; Verband; Verbindung; Vertrag; Zusammenhang
schalm Bindeglied; Glied; Kettenglied; Verbindungsglied
verbinding Anschluß; Berührung; Beziehung; Bindeglied; Kontakt; Verbindung Anschluß; Beziehung; Bindung; Einheitlichkeit; Gemeinschaft; Kombination; Kontext; Kopplung; Verband; Verbindung; Zusammenfügung; Zusammenhang; Zusammenlegung; Zusammenschluß; Zusammenschweißung

Wiktionary: Bindeglied

Bindeglied
  1. Vorrichtung oder Person, die eine Verbindung zwischen unterschiedlichen Einheiten (Geräten, Bauteilen, Aggregaten, Personen, Gruppen) herstellt oder darstellt