Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Vertaal Beschleunigung

Vertaal Beschleunigung van Duits naar Nederlands

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Beschleunigung:
- acceleratie; versnelling; bespoediging; verhaasting
Wiktionary:
- Beschleunigung → versnelling, acceleratie
- Beschleunigung → acceleratie, versnelling, bevordering, promotie, spurt

Duits

Uitgebreide vertaling voor Beschleunigung (Duits) in het Nederlands

Beschleunigung:

Beschleunigung [die ~] zelfstandig naamwoord

die Beschleunigung
de acceleratie; de versnelling
- acceleratie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- versnelling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
die Beschleunigung
de bespoediging; de verhaasting
- bespoediging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- verhaasting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Beschleunigung:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
acceleratie	Beschleunigung
bespoediging	Beschleunigung
verhaasting	Beschleunigung
versnelling	Beschleunigung	Gang; Schalteinrichtung

Synoniemen voor "Beschleunigung":

Akzeleration; Antritt; Geschwindigkeitszunahme; Temposteigerung

Wiktionary: Beschleunigung

Beschleunigung

noun

allgemein: Erhöhung der Geschwindigkeit eines Vorgangs
- Beschleunigung → versnelling

Beschleunigung

noun

toename van de snelheid
- acceleratie → Beschleunigung
toename van het tempo
- versnelling → Beschleunigung
tweede tijdsafgeleide van de positie
- versnelling → Beschleunigung

Cross Translation:

From	To	Via
• Beschleunigung	→ acceleratie; versnelling	↔ acceleration — act or state
• Beschleunigung	→ acceleratie; versnelling	↔ acceleration — amount
• Beschleunigung	→ versnelling; acceleratie	↔ acceleration — (physics)
• Beschleunigung	→ acceleratie; versnelling	↔ accélération — augmentation de la vitesse.
• Beschleunigung	→ bevordering; promotie; versnelling; spurt	↔ avancement — progrès en quelque matière que ce soit.
• Beschleunigung	→ bevordering; versnelling; spurt	↔ encouragement — Ce qui encourager.
• Beschleunigung	→ bevordering; versnelling; spurt	↔ précipitation — au singulier extrême vitesse, grande hâte.