Behinderung in het Nederlands vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Behinderung:
- overlast; hinder; obstakel; belemmering; beletsel; hindernis; klip; bemoeilijking; ergernis; barrageopstakels
Wiktionary:
- Behinderung → handicap, hindernis, impediment, beletsel, belemmering, obstakel

Duits

Uitgebreide vertaling voor Behinderung (Duits) in het Nederlands

die Behinderung (Belästigung; Störung)
de overlast; de hinder
- overlast [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- hinder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
die Behinderung (Hindernis; Hürde; Klippe)
het obstakel; de belemmering; het beletsel; de hindernis; de klip
- obstakel [het ~] zelfstandig naamwoord
- belemmering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- beletsel [het ~] zelfstandig naamwoord
- hindernis [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- klip [de ~] zelfstandig naamwoord
die Behinderung (Belästigung; Erschwerung; Störung)
de bemoeilijking; de hinder
- bemoeilijking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- hinder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
die Behinderung (Belästigung; Ergernisse; Ungemach; Ärger; Störung; Ärgernis; Ärgerlichkeit; Ergernis)
de overlast; de ergernis; de hinder
- overlast [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- ergernis [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- hinder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
die Behinderung (Hindernis; Hürde)
de hindernis; barrageopstakels
- hindernis [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- barrageopstakels [znw.] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
barrageopstakels	Behinderung; Hindernis; Hürde
belemmering	Behinderung; Hindernis; Hürde; Klippe	Hindernis
beletsel	Behinderung; Hindernis; Hürde; Klippe
bemoeilijking	Behinderung; Belästigung; Erschwerung; Störung
ergernis	Behinderung; Belästigung; Ergernis; Ergernisse; Störung; Ungemach; Ärger; Ärgerlichkeit; Ärgernis	Arger; Ergernis; Ergernisse; Erregbarkeit; Gereiztheit; Gram; Heimsuchung; Irritation; Prüfung; Reizbarkeit; Schererei; Scherereien; Störung; Unannehmlichkeit; Unmut; Unwille; Verdrießlichkeit; Verdruß; Verdrüsse; Verstimmung; Ärger; Ärgernis
hinder	Behinderung; Belästigung; Ergernis; Ergernisse; Erschwerung; Störung; Ungemach; Ärger; Ärgerlichkeit; Ärgernis	Belästigung; Schadensfaktor; Überbelästigung
hindernis	Behinderung; Hindernis; Hürde; Klippe	Hemmnis; Hindernis; Hürde
klip	Behinderung; Hindernis; Hürde; Klippe	Felsenwand; Felswand; Klippe
obstakel	Behinderung; Hindernis; Hürde; Klippe
overlast	Behinderung; Belästigung; Ergernis; Ergernisse; Störung; Ungemach; Ärger; Ärgerlichkeit; Ärgernis	Belästigung; Überbelästigung

Blockierung; Obstruktion; Verzögerung; Widerstand
Beeinträchtigung; Handicap; Körperbehinderung; Befindlichkeit; Konstitution; Stand; Status; Verfassung; Zustand
Barriere; Blockade; Fallstrick; Hemmnis; Hemmschuh; Hindernis; Hürde

Cross Translation:

From	To	Via
• Behinderung	→ handicap	↔ handicap — disadvantage, in particular physical or mental disadvantages of people
• Behinderung	→ hindernis; impediment; beletsel; belemmering; obstakel	↔ impediment — hindrance; that which impedes progress