Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Bauarbeiter:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Bauarbeiter (Duits) in het Nederlands

Bauarbeiter:

Bauarbeiter [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Bauarbeiter
    de bouwvakker; de bouwer
    • bouwvakker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • bouwer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. der Bauarbeiter
    de bouwvakkers

Vertaal Matrix voor Bauarbeiter:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bouwer Bauarbeiter Bauunternehmer
bouwvakker Bauarbeiter
bouwvakkers Bauarbeiter

Wiktionary: Bauarbeiter

Bauarbeiter
noun
  1. beroep|nld een arbeider die werkzaam is in de bouw