Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Bach:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Bach (Duits) in het Nederlands

Bach:

Bach [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Bach (Strom; Fluß)
    de beek; de stroom
    • beek [de ~] zelfstandig naamwoord
    • stroom [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. der Bach (Bachlein; Fluß; kleineStrom)
    de stroming; het beekje; het stroompje
    • stroming [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • beekje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • stroompje [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Bach:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beek Bach; Fluß; Strom
beekje Bach; Bachlein; Fluß; kleineStrom
stroming Bach; Bachlein; Fluß; kleineStrom
stroom Bach; Fluß; Strom Bewegungsart; Elektrizität; Element der Dimension "Bewegungsarten"; Energie; Fluß; Flüsse; Strom; elektrischer Strom
stroompje Bach; Bachlein; Fluß; kleineStrom

Synoniemen voor "Bach":


Wiktionary: Bach

Bach
noun
  1. kleiner, natürlicher Wasserlauf
Bach
noun
  1. een kleine waterloop

Cross Translation:
FromToVia
Bach beek brook — a small stream
Bach stroom; sloot; beek burn — stream
Bach Bach Bach — German composer
Bach stroom stream — small river
Bach beek; wetering; kreek; vliet ruisseau — géographie|fr cours d’eau d’une largeur trop peu considérable pour recevoir le nom de rivière.