Duits

Uitgebreide vertaling voor Ausweichen (Duits) in het Nederlands

Ausweichen:

Ausweichen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Ausweichen
    de uitwijking
  2. Ausweichen
    de ontwijking
  3. Ausweichen (Vermeidung)
    ontwijken; mijden; mijding; omtrekkende beweging; ontlopen; trachten te ontkomen aan

Vertaal Matrix voor Ausweichen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mijden Ausweichen; Vermeidung Meiden; Vermeiden
mijding Ausweichen; Vermeidung
omtrekkende beweging Ausweichen; Vermeidung
ontlopen Ausweichen; Vermeidung Meiden; Vermeiden
ontwijken Ausweichen; Vermeidung Meiden; Vermeiden
ontwijking Ausweichen
trachten te ontkomen aan Ausweichen; Vermeidung
uitwijking Ausweichen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mijden aus dem Weg gehen; ausweichen; vermeiden
ontlopen aus dem Weg gehen; ausweichen; entgehen; entlaufen; entweichen; vermeiden
ontwijken aus dem Weg gehen; ausweichen; entgehen; entlaufen; entweichen; vermeiden

Verwante vertalingen van Ausweichen