Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Aussteuer:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Aussteuer (Duits) in het Nederlands

Aussteuer:

Aussteuer [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Aussteuer
    de uitzet; huwelijksuitzet

Vertaal Matrix voor Aussteuer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
huwelijksuitzet Aussteuer
uitzet Aussteuer Ausrüstung; Ausschmückung; Ausstaffierung; Ausstattung; Girlande; Verzierung; Zierde

Synoniemen voor "Aussteuer":

  • Brautaussteuer; Dotation; Heiratsausstattung; Heiratsgut; Mitgift

Wiktionary: Aussteuer

Aussteuer
noun
  1. complete uitrusting van kleren, linnengoed, borden, etc. van een bruid of bruidspaar