Duits

Uitgebreide vertaling voor Aussteller (Duits) in het Nederlands

Aussteller:

Aussteller [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Aussteller
    de exposanten; tentoonstellers

Aussteller [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Aussteller (Ausstellerin)
    de exposant; exposante
  2. der Aussteller
    tentoonsteller
  3. der Aussteller (Spaziergänger; Schlepper; Drücker)
    de wandelaars; de trekkers
  4. der Aussteller (Spenders)
    de verleners; toedieners

Vertaal Matrix voor Aussteller:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
exposant Aussteller; Ausstellerin
exposante Aussteller; Ausstellerin Ausstellerin
exposanten Aussteller
tentoonsteller Aussteller
tentoonstellers Aussteller
toedieners Aussteller; Spenders
trekkers Aussteller; Drücker; Schlepper; Spaziergänger Traktor; Trecker
verleners Aussteller; Spenders
wandelaars Aussteller; Drücker; Schlepper; Spaziergänger

Synoniemen voor "Aussteller":

  • Trassant