Auslieferung in het Nederlands vertaald uit het Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Auslieferung:
- levering; zending; uitlevering; aflevering; leverantie; bezorging; afgifte; geleverde
Wiktionary:
- Auslieferung → uitlevering

Duits

Uitgebreide vertaling voor Auslieferung (Duits) in het Nederlands

Auslieferung:

Auslieferung [die ~] zelfstandig naamwoord

die Auslieferung (Ablieferung; Lieferung; Sendung; Versand; Versandung; Versendung; Beförderung; Einschickung)
de levering; de zending; de uitlevering; de aflevering; de leverantie
- levering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- zending [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- uitlevering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- aflevering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- leverantie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
die Auslieferung (Ablieferung; Lieferung; Bestellung; Aufgabe; Versandung; Besorgung; Zustellung; Einschickung; Versand; Sendung; Beförderung; Versendung; Einsendung)
de levering; de bezorging; de leverantie; de afgifte; geleverde
- levering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- bezorging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- leverantie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- afgifte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- geleverde [znw.] zelfstandig naamwoord
die Auslieferung
de uitlevering
- uitlevering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Auslieferung:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afgifte	Ablieferung; Aufgabe; Auslieferung; Beförderung; Besorgung; Bestellung; Einschickung; Einsendung; Lieferung; Sendung; Versand; Versandung; Versendung; Zustellung	Abgabe; Ablieferung; Ausgabe; Distribution; Einlieferung; Emission; Erteilung; Herausgabe
aflevering	Ablieferung; Auslieferung; Beförderung; Einschickung; Lieferung; Sendung; Versand; Versandung; Versendung	Abgeben; Ablieferen; Ablieferung; Ausgabe; Fassung; Folge; Liefern; Lieferung; Version
bezorging	Ablieferung; Aufgabe; Auslieferung; Beförderung; Besorgung; Bestellung; Einschickung; Einsendung; Lieferung; Sendung; Versand; Versandung; Versendung; Zustellung	Lieferung; Post Zustellung; Zustelldienst; Zustellung
geleverde	Ablieferung; Aufgabe; Auslieferung; Beförderung; Besorgung; Bestellung; Einschickung; Einsendung; Lieferung; Sendung; Versand; Versandung; Versendung; Zustellung
leverantie	Ablieferung; Aufgabe; Auslieferung; Beförderung; Besorgung; Bestellung; Einschickung; Einsendung; Lieferung; Sendung; Versand; Versandung; Versendung; Zustellung
levering	Ablieferung; Aufgabe; Auslieferung; Beförderung; Besorgung; Bestellung; Einschickung; Einsendung; Lieferung; Sendung; Versand; Versandung; Versendung; Zustellung	Lieferung
uitlevering	Ablieferung; Auslieferung; Beförderung; Einschickung; Lieferung; Sendung; Versand; Versandung; Versendung	Ablieferung; Liefern; Lieferung
zending	Ablieferung; Auslieferung; Beförderung; Einschickung; Lieferung; Sendung; Versand; Versandung; Versendung	Postsendung; Sendung

Synoniemen voor "Auslieferung":

Ablieferung; Anlieferung; Belieferung; Lieferung; Sendung; Zustellung; Überbringung

Wiktionary: Auslieferung

Cross Translation:

From	To	Via
• Auslieferung	→ uitlevering	↔ extradition — a formal process by which a criminal suspect is handed over to another government

Computer vertaling door derden:

Remove Ads

Vertaal Auslieferung van Duits naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor Auslieferung (Duits) in het Nederlands

Auslieferung:

Auslieferung [die ~] zelfstandig naamwoord

die Auslieferung (Ablieferung; Lieferung; Sendung; Versand; Versandung; Versendung; Beförderung; Einschickung)

die Auslieferung (Ablieferung; Lieferung; Bestellung; Aufgabe; Versandung; Besorgung; Zustellung; Einschickung; Versand; Sendung; Beförderung; Versendung; Einsendung)

die Auslieferung

Vertaal Matrix voor Auslieferung:

Synoniemen voor "Auslieferung":

Wiktionary: Auslieferung