Duits
Uitgebreide vertaling voor Ausladen (Duits) in het Nederlands
Ausladen:
Vertaal Matrix voor Ausladen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
afladen | Abladen; Ausladen | |
leegmaken | Abladen; Ausladen | |
lossen | Abladen; Ausladen | |
uitladen | Abladen; Ausladen | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
afladen | abladen; ausladen; entladen | |
leegmaken | ausgießen; ausheben; ausleeren; ausnehmen; ausräumen; ausschütten; austrinken; entleeren; herausnehmen; leer trinken; leeren; leermachen | |
lossen | abgeben; abladen; ablassen; ausladen; entladen; löschen | |
uitladen | abgeben; ablassen; ausladen; entladen; löschen |