Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Auskleiden:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Auskleiden (Duits) in het Nederlands

Auskleiden:

Auskleiden [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Auskleiden (Entkleiden; Ausnehmen)
    uitkleden

Vertaal Matrix voor Auskleiden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
uitkleden Auskleiden; Ausnehmen; Entkleiden
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
uitkleden auskleiden; ausziehen; entblößen; entkleiden; freimachen