Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Auseinandergehen:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Auseinandergehen (Duits) in het Nederlands

Auseinandergehen:

Auseinandergehen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Auseinandergehen
    uiteengaan

Vertaal Matrix voor Auseinandergehen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
uiteengaan Auseinandergehen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
uiteengaan abkoppeln; auflösen; aus einander spleißen; auseinandergehen; auseinanderstieben; auseinandertreiben; loskoppeln; scheiden; spleißen; splissen; trennen

Synoniemen voor "Auseinandergehen":